Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 juli 2018 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats] , appellant
appellant
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, thans: de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,de staatssecretaris
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
€ 600,- op te leggen wegens overtreding van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Tabaks- en rookwarenwet. Het beboetbare feit houdt in dat appellant als exploitant zich niet heeft gehouden aan de verplichting tot het handhaven van het rookverbod in zijn horeca-inrichting.
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
1 punt voor het verschijnen ter zitting bij het College, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Daarbij merkt het College nog op dat voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep van appellant geen griffierecht is geheven in verband met de toen geconstateerde betalingsonmacht.
Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten die appellant in beroep heeft gemaakt, achterwege is gebleven;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 2.004,-.
mr. I.M. Ludwig, in aanwezigheid van mr. A. El Markai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2018.