ECLI:NL:CBB:2018:199
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.O. Kerkmeester
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nadeelcompensatie op basis van de Plantenziektenwet na besmetting met Ralstonia Solanacearum
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellante, een kwekerij van rozen, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante had een verzoek ingediend om nadeelcompensatie op basis van artikel 4 van de Plantenziektenwet (Pzw) na schade te hebben geleden door maatregelen die waren opgelegd ter voorkoming van de verspreiding van de bacterie Ralstonia Solanacearum. De staatssecretaris had eerder een besluit genomen waarin het verzoek om compensatie werd afgewezen, en dit besluit werd in beroep door de appellante bestreden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in de zomer van 2015 werd bij de rozen van appellante een besmetting met Ralstonia Solanacearum vastgesteld. De staatssecretaris had daarop maatregelen opgelegd, waaronder de vernietiging van besmette planten. Appellante verzocht om schadevergoeding, maar de staatssecretaris weigerde dit, stellende dat de schade het gevolg was van de aanwezigheid van de bacterie en niet van de opgelegde maatregelen. Het College oordeelde dat de schade die appellante had geleden, tot haar normale bedrijfsrisico behoorde en dat er geen aanleiding was om van de vaste jurisprudentie af te wijken.
Het College concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om geen nadeelcompensatie te verlenen, aangezien de schade voortkwam uit een risico dat inherent was aan het telen van rozen. De appellante had geen argumenten aangedragen die de conclusie van de staatssecretaris konden weerleggen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.