2.4Op 8 juli 2015 heeft verweerder van appellante een verzoek tot subsidievaststelling ontvangen.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder de subsidie vastgesteld op € 17.535,- en
€ 199.923,- teruggevorderd van appellante wegens reeds betaalde voorschotten. Bij de vaststelling van de subsidie heeft verweerder met toepassing van artikel 1:20, vierde lid, van de Regeling een korting toegepast, omdat het bedrag dat appellante heeft aangevraagd (40% van € 1.293.071,48 = € 517.228,59), meer dan tien procent hoger was dan het toegekende bedrag (40% van € 668.454,05 = € 267.381,62).
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van appellante ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de volgende onderdelen niet in aanmerking komen voor subsidie:
- de facturen van [naam 5] (nummers 50 tot en met 60 en 78) en de facturen van [naam 6] (nummers 45 en 46), omdat voor deze gefactureerde kosten geen subsidie is verleend. Daarnaast ontbreekt een schriftelijke opdrachtbevestiging. De meeste posten van de facturen van [naam 5] hebben bovendien niet rechtstreeks betrekking op het investeringsplan;
- de factuur van Ballast Nedam (nummer 85), omdat deze kosten onvoldoende zijn gespecificeerd en bovendien geen betalingsbewijzen zijn overgelegd;
- de interne kosten van [naam 1] (nummer 48), omdat op grond van de Regeling loonkosten of kosten voor eigen arbeid niet voor subsidie in aanmerking komen;
- de facturen van TNO (nummers 81 en 82), omdat de factuur met nummer 81 betrekking heeft op een ander project en appellante voor de factuur met nummer 82 al subsidie heeft ontvangen van Agentschap NL.
Verweerder heeft de op de subsidie toegepaste korting gehandhaafd.
5. Artikel 4:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat bij de aanvraag tot subsidievaststelling de aanvrager rekening en verantwoording aflegt omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
Op grond van artikel 4:46, eerste lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. Op grond van artikel 4:46, tweede lid, aanhef en onder a en b van de Awb kan de subsidie lager worden vastgesteld indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.