ECLI:NL:CBB:2018:161
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Eggeraat
- H.L. van der Beek
- G.A.J. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Weigering tegemoetkoming op basis van de Plantenziektenwet wegens gebrek aan causaal verband
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, een rozenkwekerij, had een verzoek ingediend om een tegemoetkoming op basis van artikel 4 van de Plantenziektenwet (Pzw) na het treffen van maatregelen tegen het quarantaineorganisme Ralstonia Solanacearum. De minister had eerder besluiten genomen waarbij de appellante had verzocht om een tegemoetkoming in verband met de schade die zij had geleden door de opgelegde maatregelen. De minister weigerde echter de tegemoetkoming, omdat er volgens hem onvoldoende causaal verband bestond tussen de opgelegde maatregelen en de door appellante geclaimde schade.
De appellante had in 2015 al maatregelen genomen door besmette partijen rozenplanten te vernietigen, nog voordat de minister haar daartoe verplichtte. De minister stelde dat de schade tot het normale bedrijfsrisico behoorde en dat de appellante verder was gegaan dan de opgelegde maatregelen. In beroep voerde de appellante aan dat er wel degelijk een causaal verband bestond en dat de schade niet voorzienbaar was.
Het College overwoog dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten om geen tegemoetkoming te verlenen, omdat de appellante zelf al tot vernietiging van de planten was overgegaan. Het College concludeerde dat er geen causaal verband was tussen de schade en de besluiten van de minister. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.