ECLI:NL:CBB:2018:137
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister inzake uitbetaling betalingsrechten GLB
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een V.O.F. en de minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had verzocht om uitbetaling van betalingsrechten voor het jaar 2015, maar verweerder had in zijn primaire besluit van 23 april 2016 en het bestreden besluit van 3 november 2016 de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling vastgesteld op € 16.755,13. Appellante stelde dat er sprake was van een kennelijke fout omdat zij voor één perceel geen uitbetaling had aangevraagd, wat volgens haar onlogisch was. Tijdens de zitting op 5 maart 2018 heeft appellante haar standpunt herhaald, waarbij zij aanvoerde dat het niet aanvragen van uitbetaling voor perceel 6 mogelijk het gevolg was van een fout in de software.
Het College heeft overwogen dat verweerder bij de beoordeling van de aanvraag de richtlijnen van de Europese Commissie volgde en dat er geen sprake was van een kennelijke fout. Het verschil tussen de toegewezen betalingsrechten en de aangevraagde uitbetaling was niet zo groot dat dit bij een summier onderzoek opgevallen had moeten zijn. Bovendien is het niet ondenkbaar dat een landbouwer om bepaalde redenen ervoor kiest om bepaalde percelen niet op te geven voor uitbetaling. Het College heeft geconcludeerd dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om appellante te attenderen op de mogelijkheid van een kennelijke fout. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.