ECLI:NL:CBB:2017:369
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.O. Kerkmeester
- A. Venekamp
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van betalingsrechten aan jonge landbouwers en de vereisten voor blokkerende zeggenschap binnen een maatschap
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om de toewijzing van betalingsrechten aan jonge landbouwers. De appellanten, bestaande uit een maatschap en haar twee jonge maten, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had eerder aanvragen van de maatschap om betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers afgewezen, omdat de jonge maten volgens de minister geen daadwerkelijke en langdurige zeggenschap over de maatschap hadden. De zaak draait om de vraag of de jonge maten, zoon en dochter, in aanmerking komen voor deze betalingsrechten, gezien hun vermeende blokkerende zeggenschap in de maatschap.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatschap uit vier maten bestaat en dat de zoon en dochter sinds 1 januari 2014 zijn toegetreden. De minister heeft geoordeeld dat de jonge maten geen blokkerende zeggenschap hebben, omdat de inschrijving in het handelsregister en eerdere overeenkomsten dit niet ondersteunen. De appellanten hebben betoogd dat de jonge maten wel degelijk blokkerende zeggenschap hebben, maar het College heeft geconcludeerd dat dit niet is aangetoond. De relevante Europese verordeningen en de uitvoeringsregeling zijn besproken, waarbij de vereisten voor jonge landbouwers en de definitie van blokkerende zeggenschap aan bod komen.
Uiteindelijk heeft het College geoordeeld dat de minister terecht de aanvragen heeft afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de jonge maten in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag blokkerende zeggenschap hadden. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.