In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 25 oktober 2017, zaaknummer 16/1165, staat de aanvraag van een B.V. om toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers centraal. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Economische Zaken afgewezen, omdat de opgegeven jonge landbouwers volgens de staatssecretaris niet beschikten over blokkerende zeggenschap. De appellante, een B.V., stelde dat de jonge landbouwers wel degelijk langdurige zeggenschap uitoefenen, ook al hebben zij geen blokkerende stem in de besluitvorming.
Het College overweegt dat de Europese regelgeving, met name Verordening (EU) Nr. 1307/2013 en Verordening 639/2014, vereist dat jonge landbouwers daadwerkelijke, langdurige zeggenschap over het bedrijf moeten hebben. Dit betekent dat zij in staat moeten zijn om belangrijke beslissingen te blokkeren. De appellante betoogde dat de jonge landbouwers gezamenlijk blokkerende zeggenschap hebben, maar het College concludeert dat de jonge landbouwers geen invloed hebben in de enige aandeelhouder van de appellante, waardoor zij geen blokkerende zeggenschap kunnen uitoefenen.
Het College oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat de jonge landbouwers niet voldoen aan de vereisten voor blokkerende zeggenschap. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor jonge landbouwers om niet alleen een stem te hebben, maar ook daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de besluitvorming binnen de onderneming. Het beroep van de appellante wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.