Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 september 2017 in de zaak tussen
[naam 2](appellant sub 2) en
[naam 3](appellante sub 3), te [plaats] , appellanten
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eerste toewijzing van betalingsrechten
1. Betalingsrechten worden toegewezen aan landbouwers die recht hebben op de toekenning van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 9 van deze verordening op voorwaarde dat:
a) zij uiterlijk op de conform artikel 78, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde uiterste datum voor het indienen van een aanvraag in 2015 een aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling indienen, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden; en
De lidstaten kunnen betalingsrechten toewijzen aan landbouwers die recht hebben op rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 9 van deze verordening, die aan de voorwaarde vermeld in de eerste alinea, onder a), voldoen en die
(…) In het tweede lid wordt voorgeschreven dat landbouwers als onderneming of als rechtspersoon zijn ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel, onder vermelding van een landbouwactiviteit. Dit kan een hoofd- of een nevenactiviteit zijn. In de verzamelaanvraag kan de landbouwer de landbouwactiviteit door middel van SBI-codes, gebruikt door de Kamer van Koophandel, aangegeven.
(…)”
26 maart 2015, nr. WJZ/15015517, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in verband met herstel gebreken en omissies (Stcrt. nr. 8489, 30 maart 2015) staat het volgende.
Artikel I, onderdeel C, wijzigt artikel 2.3 van de uitvoeringsregeling. Door deze wijziging wordt thans in artikel 2.3, tweede lid, van de uitvoeringsregeling verduidelijkt dat de inschrijving in het handelsregister van de landbouwer die in aanmerking wil komen voor rechtstreekse betalingen uiterlijk op 15 mei van het jaar van de aanvraag moet zijn geschied. De uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag voor rechtstreekse betalingen is
15 mei en in artikel 4.2, vierde lid, van de uitvoeringsregeling is reeds geregeld, dat alle bewijsstukken bij de verzamelaanvraag moeten worden overgelegd. Indien de landbouwer zich op een later tijdstip dan 15 mei heeft ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, geldt deze landbouwer voor desbetreffend jaar van aanvraag niet als actieve landbouwer in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, en worden aan deze landbouwer derhalve geen betalingsrechten toegekend en geen rechtstreekse betalingen gedaan.
11 juni 2015, nr. WJZ/15060092, tot wijziging van de Regeling landbouwtelling en Gecombineerde opgave 2015 en de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (Stcrt. nr. 16150, 12 juni 2015) staat het volgende.
2 juli 2015 is overgedragen aan appellante sub 1.
15 juni 2015 in het handelsregister van de KvK, is voor alle landbouwers in Nederland gelijk. Verweerder kan hierop geen uitzonderingen maken, omdat dit in strijd met de rechtsgelijkheid zou zijn. Dat appellanten de eenmanszaak niet opzettelijk hebben uitgeschreven bij de KvK is hier niet van belang. Appellanten hebben niet tijdig actie ondernomen, terwijl dit van hen wel verwacht mocht worden. Zowel appellanten als hun gemachtigde zijn immers op de hoogte gesteld van het nieuwe BTW-nummer dat gekoppeld is aan de vennootschap onder firma. Het had op de weg van appellanten gelegen om ten tijde van de Gecombineerde opgave 2015 te controleren of de wijzigingen gevolgen hadden voor de inschrijving in het handelsregister. Wanneer zij dat hadden gedaan dan zouden zij hebben geconstateerd dat de eenmanszaak was uitgeschreven. Aangezien verweerder in het voortraject diverse keren heeft te kennen gegeven dat landbouwers voor een juiste registratie bij de KvK moesten zorgen, komt het voor rekening en risico van appellanten dat zij niet uiterlijk 15 juni 2015 stonden ingeschreven. Verweerder heeft in dit verband gewezen op pagina 4 van de door hem overgelegde nieuwsbrief van augustus 2014, waarin de voorwaarden voor toekenning van betalingsrechten 2015 staan beschreven. Voorts heeft verweerder ter zitting betoogd dat appellanten actie (nieuwe inschrijving in het handelsregister) hadden moeten ondernemen na ontvangst van het bericht van de KvK over de uitschrijving van de eenmanszaak.
15 juni 2015 zijn ingeschreven of waarvan de onderneming niet uiterlijk op 15 juni 2015 is ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Teneinde aan te tonen dat zijn landbouwactiviteiten niet onaanzienlijk zijn en/of dat zijn voornaamste activiteit of ondernemingsdoel de uitoefening van een landbouwactiviteit is en hij aldus als actieve landbouwer moet worden aangemerkt, dient de landbouwer of diens onderneming dus op
15 juni 2015 – de uiterste datum van indiening van de Gecombineerde opgave – te zijn ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
6 maart 2017, ECLI:NL:CBB:2017:68, r.o. 11.3). Hoewel het gevolg van het door de nationale regelgever gestelde vereiste is dat de landbouwer geen betalingsrechten worden toegekend indien de landbouwer zich later dan 15 juni 2015 heeft ingeschreven in het handelsregister, ziet het College geen aanknopingspunt voor het oordeel dat dit gevolg niet in een redelijke verhouding met het hiervoor weergegeven doel zou staan. Hierbij neemt het College in aanmerking dat Verordening 1307/2013 op 20 december 2013 in werking is getreden en dat vanaf 1 januari 2015 het onder meer in deze verordening neergelegde nieuwe wettelijke regime voor de toekenning van steun aan landbouwers geldt. Voor marktdeelnemers voor wie deze verordening gevolgen had, bestond aldus voldoende tijd om zich daarop voor te bereiden (zie de uitspraak van het College van 9 maart 2017, hiervoor aangehaald, r.o. 11.3). In zijn nieuwsbrief van augustus 2014 heeft verweerder voorts erop gewezen dat een van de voorwaarden voor toekenning van betalingsrechten is dat het bedrijf met een agrarische activiteit moet staan ingeschreven bij de KvK. Het voldoen aan deze voorwaarde is op zich zelf niet, althans weinig belastend voor een landbouwer, omdat voor ondernemingen al de verplichting bestaat om ingeschreven te staan in het handelsregister. Bovendien is het voor de landbouwer eenvoudig te controleren of hij in het handelsregister staat ingeschreven en aldus voldoet aan die voorwaarde, terwijl het voor hem, in het geval hij constateert dat hij niet staat ingeschreven, tamelijk eenvoudig is om zich tijdig in het handelsregister in te schrijven en alsnog aan de voorwaarde te voldoen.