ECLI:NL:CBB:2017:261
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar tegen afwijzing aanvraag betalingsrechten GLB
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het bezwaar van V.O.F. Landbouw en Fruitteeltbedrijf tegen de afwijzing van hun aanvraag voor betalingsrechten op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 1 maart 2016 het primaire besluit genomen om de aanvraag af te wijzen. Vervolgens heeft de staatssecretaris op 20 juni 2016 het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard, waarop appellante beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 juni 2017 is het geschil besproken. Appellante betoogde dat zij het primaire besluit niet had ontvangen, waardoor de termijn voor het indienen van bezwaar niet was ingegaan. Het College heeft overwogen dat de termijn voor bezwaar begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. Het College hanteert de regel dat het bestuursorgaan moet aantonen dat het besluit is verzonden, wanneer de geadresseerde stelt dat hij het besluit niet heeft ontvangen.
Verweerder heeft bewijs geleverd in de vorm van schermafdrukken van het registratiesysteem, waaruit blijkt dat het primaire besluit op 29 februari 2016 is verzonden. Het College concludeert dat appellante het besluit kort na deze datum heeft ontvangen en dat de bezwaartermijn op 1 maart 2016 is aangevangen. Aangezien het bezwaar niet binnen de wettelijke termijn is ingediend, heeft het College geoordeeld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.