In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van de Kamer van Koophandel. Verzoekster, Beheer en Verhuur Quodlibet B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van een nevenvestiging van de derde-partij, Logis.P B.V., in het handelsregister. De inschrijving betreft een adres in Zwolle, waar verzoekster het pand in eigendom heeft en waar een huurovereenkomst is gesloten met Trits Professional Services B.V., die gelieerd is aan de derde-partij. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening is dat de inschrijving onjuist is.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Kamer van Koophandel bij besluit van 18 april 2017 de opgave van de derde-partij betreffende de inschrijving heeft opgenomen, ondanks het bezwaar van verzoekster. Tijdens de zitting op 18 juli 2017 is gebleken dat verzoekster eerder al bezwaar had gemaakt tegen een soortgelijke inschrijving. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de Kamer van Koophandel onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de opgave van de derde-partij, maar dat dit niet betekent dat er direct een voorlopige voorziening getroffen moet worden.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen onverwijlde spoed is die het treffen van een voorlopige voorziening vereist, en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. A. Verhoeven, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2017.