Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2016 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
7 maart 2012 is waargenomen dat niet alle veertig op het bedrijf aanwezige runderen de beschikking hadden over een droge en zindelijke ligplaats, schoon en voldoende drinkwater en ruwvoeder. Aan appellant is een korte termijn geboden om deze situatie te beëindigen. Na het verstrijken van die termijn, op 8 maart 2012, hebben de toezichthouders en een controlerend dierenarts het bedrijf van appellant opnieuw bezocht en vastgesteld dat de eerder aangetroffen situatie nog niet was verbeterd. Naar aanleiding van deze controle heeft de controlerend dierenarts een diergeneeskundige verklaring, gedateerd 12 maart 2012, opgesteld, waarover hierna in 4.2 en 5.2 meer wordt vermeld. Op 8 maart 2012 zijn later op die dag in opdracht van verweerder de stallen schoongemaakt, de runderen voorzien van strooisel en ruwvoer en is de waterleiding gerepareerd.
- de verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen (oormerken) voor runderen te gebruiken;
- de voorwaarde dat een dier voldoende en goed voer krijgt;
- de verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen;
- de verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen;
De korting is vastgesteld op 23%, waarvan 20% wegens de opzettelijke niet-naleving van de oormerkplicht en 3% wegens de niet-naleving van de overige randvoorwaarden.
Appellant bestrijdt verder dat de sprake is van gevaarzettende uitstekende en scherpe delen in de huisvesting van de runderen. Niet bewezen is dat er dieren verwond waren.