ECLI:NL:CBB:2016:453
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- R.R. Winter
- J. Schukking
- H.L. van der Beek
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen randvoorwaardenkorting op GLB-inkomenssteun en terugvordering bedrijfstoeslag
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 24 november 2016, zijn drie zaken behandeld die betrekking hebben op de randvoorwaardenkorting op GLB-inkomenssteun en de terugvordering van bedrijfstoeslag door de staatssecretaris van Economische Zaken. Appellant, een landbouwer, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de staatssecretaris die hem een randvoorwaardenkorting van 3% oplegden op zijn subsidies voor het jaar 2009, als gevolg van vermeende overtredingen van de Meststoffenwet. De zaken zijn geregistreerd onder de nummers 13/218, 13/702 en 13/703.
De appellant voerde aan dat de besluiten niet meer dan drie jaar na de aanvraagdatum genomen konden worden en dat er geen sprake was van overtredingen van de Meststoffenwet. Het College oordeelde dat de staatssecretaris op grond van Europees recht verplicht was om de steun correct vast te stellen en dat de verjaringstermijn van vier jaar voor terugvordering van onverschuldigde betalingen niet was overschreden. Het College concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij de beheerseisen had nageleefd, en dat de opgelegde randvoorwaardenkorting terecht was.
Daarnaast werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de beroepen was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 1.000,- voor de appellant. De minister van Veiligheid en Justitie werd ook veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 496,- en tot terugbetaling van griffierechten van € 480,- aan de appellant. De beroepen werden ongegrond verklaard.