ECLI:NL:CBB:2016:452
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen bestuursdwang opgelegd door de staatssecretaris van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 december 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.L. Soedamah, had een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, waarbij haar een last onder bestuursdwang was opgelegd. Het primaire besluit dateert van 7 oktober 2015, en het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard door verweerder op 28 januari 2016. De kern van het geschil betreft de vraag of het bezwaarschrift tijdig was ingediend, aangezien appellante het bezwaarschrift per fax naar de gemeente Amsterdam had gestuurd in plaats van naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Tijdens de zitting op 30 november 2016 was appellante niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en mr. E. Yarikan. Het College oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, omdat het faxen naar een onbevoegd orgaan, in dit geval de gemeente Amsterdam, als kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht werd beschouwd. De gemachtigde van appellante had het bezwaarschrift weliswaar op tijd verzonden, maar door het verkeerde faxnummer te gebruiken, was het bezwaarschrift niet op de juiste plaats aangekomen.
Het College concludeerde dat de rechtsmiddelenverwijzing in het primaire besluit duidelijk was en dat appellante op de hoogte had moeten zijn van de juiste procedure. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van het correct indienen van bezwaarschriften bij de juiste instanties en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten.