4.3ACM betoogt dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de handelspraktijken op de zwarte lijsten verondersteld worden oneerlijk te zijn zonder een individuele dan wel aanvullende toetsing aan de andere bepalingen van de Wet oneerlijke handelspraktijken (opgenomen in Boek 6, Titel 3, Afdeling 3A van het BW, artikelen 6:193a tot en met 6:193i van het BW). Voor de beoordeling of [naam 1] artikel 6:193g, aanhef en onder h, van het BW heeft overtreden moet uitsluitend worden gekeken of sprake is van een gedraging als bedoeld in dat artikel. De tekst van deze Nederlandse bepaling, die ACM op grond van artikel 8.8 van de Whc handhaaft, is leidend. [naam 1] miskent dit door terug te grijpen op de Richtlijn OHP en de tekst van de richtlijn leidend te achten. Artikel 6, eerste lid, van de Richtlijn OHP is voor dit geval geen toetssteen.
Verder betoogt ACM dat de rechtbank geen onjuiste interpretatie heeft gegeven aan artikel 6:193g, onder h, van het BW. Volgens ACM bestaat artikel 6:193g, onder h, van het BW uit de volgende bestanddelen:
a. Voorafgaand aan de transactie heeft de handelaar met de consument gecommuniceerd in een taal niet zijnde de officiële taal van de lidstaat waar de handelaar is gevestigd; en
b. De handelaar belooft de consument een klantendienst te verschaffen; en
c. De handelaar stelt de klantendienst vervolgens enkel beschikbaar in een andere taal (dan waarin is gecommuniceerd); en
d. De handelaar laat niet duidelijk aan de consument weten voordat de consument de overeenkomst aangaat dat de handelaar de klantendienst in een andere taal beschikbaar stelt.
Over bestanddeel a bestaat, aldus ACM, tussen partijen geen discussie.
Volgens ACM communiceert [naam 1] in het Nederlands op de website waarmee [naam 1] zich richt op Nederlandstalige consumenten voorafgaand aan het boeken van een vliegticket. [naam 1] is zelf gevestigd in Ierland waar het Nederlands geen officiële taal is.
Volgens ACM belooft [naam 1] de consumenten op haar website een klantendienst te verschaffen (bestanddeel b). Dit doet zij door middel van de volgende uitingen: "neem contact op" en "contact opnemen met de klantenservice". Dit is geen extensieve interpretatie van het woord "beloven".
Volgens ACM stelt [naam 1] de door haar beloofde klantendienst alleen beschikbaar in een andere taal (bestanddeel c). De klantendienst waar het hier om gaat is het aanbieden van telefonisch en elektronisch contact met de klantenservice die alleen in het Engels beschikbaar is gesteld. Het per e-mail nazenden van Nederlandstalige vluchtinformatie aan de consument die een ticket heeft geboekt, behoort niet tot de klantendienst in de zin van artikel 6:193g, onder h, van het BW. Deze standaard e-mails in het Nederlands liggen in het verlengde van de kernprestatie van de overeenkomst, te weten het geboekte vliegticket. Inherent aan een klantendienst is juist dat klanten contact kunnen opnemen met een klantenservice als zij ergens een vraag over hebben of met iets zitten. Het toezenden van vooraf door [naam 1] bepaalde informatie kan daarmee niet gelijk worden gesteld.
Volgens ACM voldoet [naam 1] evenmin aan de informatieplicht (bestanddeel d) [naam 1] laat niet duidelijk weten aan de consument vóórdat hij een vliegticket boekt dat zij de klantendienst beschikbaar stelt in een andere taal dan die waarin voorafgaand aan de transactie is gecommuniceerd. Pas als de consument de contactpagina raadpleegt met telefoonnummers die vanuit Nederland kunnen worden gebeld ziet hij de vermelding dat bellers in het Engels te woord worden gestaan. Daarnaast is op de contactpagina het elektronische contactformulier te vinden, waaruit blijkt dat die communicatie ook alleen in het Engels plaatsvindt. Deze contactpagina raadpleegt de consument doorgaans op het moment dat hij daadwerkelijk rechtstreeks contact met [naam 1] wenst, meestal nadat hij een vliegticket heeft geboekt. ACM concludeert dat [naam 1] in strijd met artikel 6:193g, aanhef en onder h, heeft gehandeld en daarmee artikel 8.8 van de Whc heeft overtreden.