Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2015 op het verzoek van
[naam 1] , te [plaats] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 13 november 2015 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 27 januari 2010. Het verzoek om herziening is ingediend door een verzoeker die geen partij was bij de oorspronkelijke uitspraak, waarin Bulb Invest B.V. een beroep had gedaan tegen een beslissing van het Productschap Tuinbouw. De uitspraak van 2010 verklaarde het beroep van Bulb Invest ongegrond. De verzoeker, die zich niet als belanghebbende had gemeld, stelde dat hij op basis van een overeenkomst van cessie met Bulb Invest recht had op herziening. Tijdens de zitting op 22 september 2015 werd de verzoeker gehoord, bijgestaan door de bestuurder van Bulb Invest. De minister van Economische Zaken was vertegenwoordigd door mr. R.M.W.L. Smeelen.
Het College overwoog dat de mogelijkheden voor herziening beperkt zijn en dat herziening alleen kan plaatsvinden op verzoek van partijen die bij het oorspronkelijke geding betrokken waren. Aangezien de verzoeker geen partij was bij de eerdere uitspraak, kon het College niet ingaan op het verzoek. De verwijzing naar de overeenkomst van cessie werd niet als voldoende beschouwd om de verzoeker als partij te kwalificeren. Het College concludeerde dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk was, in lijn met de vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechters. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 november 2015.