Uitspraak
1.RCR en Partners B.V., te Aalsmeer,
6.[naam 4] V.o.f., te Hattem,
10.V.o.f. [naam 8] , te Rijnsburg,
staatsecretaris van Economische Zaken, verweerder
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 13 oktober 2015, met zaaknummers 14/611 t/m 14/614, zijn meerdere appellanten, waaronder RCR en Partners B.V., in beroep gegaan tegen besluiten van de Staatsecretaris van Economische Zaken, die hun bezwaren tegen opgelegde heffingen door het Productschap Tuinbouw niet-ontvankelijk verklaarde. De heffingen betroffen bedragen die in de tweede helft van 2012 waren opgelegd voor het jaar 2010, gebaseerd op de Verordening PT heffing aanbod en handel bloemkwekerijproducten. De appellanten stelden dat de terugwerkende kracht van deze verordeningen in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel, omdat de rechten en plichten voorafgaand aan het heffingsjaar onvoldoende duidelijk waren. Het College oordeelde dat de heffingen rechtmatig waren opgelegd en dat de appellanten voldoende op de hoogte waren gesteld van hun verplichtingen. De beroepsgronden van de appellanten werden verworpen, en het College verklaarde de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de appellanten in de zaken 14/611, 14/612 en 14/613, omdat de bestreden besluiten door verweerder waren ingetrokken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke communicatie van heffingsverordeningen en de rechtsgeldigheid van terugwerkende kracht in dit soort gevallen.