ECLI:NL:CBB:2015:315
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boetes opgelegd op basis van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellante, een V.O.F. gevestigd te [plaats], hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die haar beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken ongegrond verklaarde. De staatssecretaris had bij besluit van 13 oktober 2011 drie bestuurlijke boetes opgelegd aan appellante wegens overtredingen van de Meststoffenwet in 2010. De boetes, in totaal € 19.595,50, waren opgelegd vanwege overschrijdingen van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat. Appellante betwistte de opgelegde boetes en stelde dat zij de normen niet had overschreden, onderbouwd door eigen berekeningen en ervaringen. De rechtbank oordeelde echter dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de gebruiksnormen niet waren overschreden. Tijdens de zitting van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 juli 2015, waar appellante en haar gemachtigde niet verschenen, werd het onderzoek geschorst. Het College concludeerde dat de staatssecretaris bevoegd was om de boetes op te leggen en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante niet had aangetoond dat de gebruiksnormen niet waren overschreden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.