Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 mei 2015 op het hoger beroep van:
[naam 3] RA(betrokkene).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
De in overweging 2.8 vermelde bedragen van de kapitaalstand per 31 december 2007, te weten: € 57.248 (positief) van [naam 1] ([naam 1]) en € 1.706 (negatief) van [naam 2], blijken niet juist. Deze cijfers komen niet overeen met de vermelding van de kapitaalstand in de jaarrekening over 2007. Daaruit blijkt dat de kapitaalstand van [naam 1] € 61.757 (positief) bedroeg en die van [naam 2] € 6.215,- (negatief).
1 maart 2012 aanwezig was bij het nadere gesprek dat op zijn verzoek heeft plaatsgevonden.
De vaststelling in overweging 2.16 dat het bedrag van een openstaande nota van € 685,- op
17 april 2013 is betaald, is niet juist.
Het College stelt voorts aan de hand van de stukken vast dat het bedoelde nadere gesprek op 1 maart 2012 heeft plaatsgevonden tussen betrokkene, zijn kantoorgenoot [naam 5] RA ([naam 5]) en [naam 6] ([naam 6]), en dat [naam 2] bij dit gesprek niet aanwezig is geweest.
Uit de door appellante overgelegde afrekening van de [bank] blijkt voorts dat het bedrag op de in rechtsoverweging 2.16 vermelde nota op 16 april 2013 is overgemaakt naar de rekening van het kantoor van betrokkene.
Voor zover appellante betrokkene verwijt dat hij heeft nagelaten de onjuiste verwerking van de overdracht van het pand in de jaarrekening 2007 te corrigeren, heeft de accountantskamer klachtonderdeel a ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de accountantskamer is pas op 2 maart 2012 zodanige informatie aan betrokkene aangereikt dat daaruit de onjuistheid van het voordien gehanteerde uitgangspunt bleek. Nadien is per e-mailbericht van 8 maart 2012 een gecorrigeerde kapitaalstand aan appellante verzonden, waarmee betrokkene ter zake voldoende voortvarend heeft gehandeld.
Daarnaast stelt appellante zich op het standpunt dat de mededeling van [naam 2] in juni 2011 dat de kapitaalstanden niet konden kloppen, aanleiding voor betrokkene had moeten zijn tot nader onderzoek. Appellante verwijt betrokkene dat hij geweigerd heeft verdere stappen te ondernemen, zodat appellante genoodzaakt was een externe deskundige in te schakelen. Daarnaast betwist appellante het oordeel dat betrokkene pas op 2 maart 2012 de beschikking heeft gekregen over de informatie waaruit bleek dat zijn eerder gehanteerde uitgangspunt onjuist was. Betrokkene heeft van meet af aan de beschikking gehad over alle relevante informatie, maar heeft deze niet benut. Betrokkene heeft, volgens appellante, dan ook niet met voortvarendheid gehandeld toen bleek dat het eerder door hem gehanteerde uitgangspunt niet juist was.
€ 45.097,55 niet was betaald, onjuist was. Betrokkene heeft daarna de kapitaalstanden van [naam 1] en [naam 2] aangepast.
ONDERNEMINGSVERMOGEN
Ondernemingsvermogen € 55.542,-
1 januari 2007
31 december 2007
Op 1 maart 2012 heeft een gesprek tussen [naam 6], [naam 5] en betrokkene plaatsgevonden en op 2 maart 2012 heeft [naam 6] gegevens van de notaris overgelegd waaruit bleek dat [naam 2] het bedrag van € 45.097,55 al in 2007 aan [naam 1] had overgemaakt. Hierna heeft betrokkene de aanvankelijk onjuiste verwerking van de overdracht van het pand in de kapitaalstanden gecorrigeerd. Nu betrokkene, gelet op de hem gegeven samenstellingsopdracht, zich heeft mogen verlaten op de gegevens die appellante heeft aangedragen, appellante bij brief van 12 augustus 2008 met de jaarrekening over 2007 heeft ingestemd, en de namens betrokkene gegeven toelichting kennelijk bevredigend leek te zijn geweest, was er in juli 2011 voor betrokkene geen sprake van een zodanig duidelijke aanleiding om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de aangedragen gegevens, dan wel een zodanig duidelijke aanwijzing voor het anderszins onbevredigende karakter van die gegevens, dat hij op grond daarvan de plicht had nader onderzoek te verrichten. Betrokkene heeft, toen uit de op 2 maart 2012 overgelegde informatie bleek dat zijn uitgangspunt dat het bedrag van € 45.097,55 niet was betaald onjuist was, meteen actie ondernomen om de onjuistheid te herstellen, zoals uit het e-mailbericht 8 maart 2012 blijkt, waarin de gecorrigeerde kapitaalstanden zijn opgenomen die vervolgens in de jaarrekening van 2011 zijn verwerkt. De accountantskamer is terecht tot het oordeel gekomen dat betrokkene voortvarend heeft gehandeld en hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
De grief faalt.