ECLI:NL:CBB:2015:182
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overtreding van de Meststoffenwet en waardering van alternatieve gegevens
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin zijn beroep tegen een boete wegens overtreding van de Meststoffenwet (Msw) ongegrond werd verklaard. De staatssecretaris van Economische Zaken had appellant een boete opgelegd van € 33.943,- wegens overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen in het jaar 2009. Appellant betwistte de opgelegde boete en voerde aan dat hij de gebruiksnormen niet had overschreden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de boete op te leggen, en dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij onder de gebruiksnormen was gebleven.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 januari 2015 heeft appellant zijn standpunt verder toegelicht en nieuwe gegevens gepresenteerd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van appellant beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de overgelegde stukken niet overtuigend waren. Het College stelde vast dat de materiële bewijslast voor de naleving van de gebruiksnormen bij appellant lag. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellant niet had aangetoond dat hij de gebruiksnormen niet had overschreden.
Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris terecht de boete had opgelegd. Appellant had ook geen voldoende onderbouwing gegeven voor zijn verzoek om matiging van de boete op basis van psychische problemen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 mei 2015.