ECLI:NL:CBB:2014:482
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep van ProRail B.V. tegen de Minister van Infrastructuur en Milieu inzake bestuursdwang en schadevergoeding
In deze zaak heeft ProRail B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van ProRail tegen een besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu gegrond verklaarde. De rechtbank had geoordeeld dat de minister onterecht bestuursdwang had toegepast zonder voorafgaande last, en had het primaire besluit herroepen. ProRail stelde dat zij procesbelang had bij het hoger beroep, omdat een inhoudelijke beoordeling van het besluit van de minister van belang kon zijn voor toekomstige besluitvorming en haar reputatie als beheerder van de spoorinfrastructuur.
Echter, het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat ProRail geen rechtens te respecteren belang had bij een inhoudelijke beoordeling, aangezien de rechtbank het bestreden besluit al had vernietigd en het primaire besluit had herroepen. De omstandigheden waren zodanig veranderd dat ProRail geen procesbelang meer had, omdat de benodigde veiligheidsvergunning inmiddels was verleend en de Beheerconcessie was verlengd.
Het College concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 18 december 2014, en de beslissing werd openbaar uitgesproken. De griffier was aanwezig bij de uitspraak.