Op 19 mei 2008 heeft de Algemene Inspectiedienst (hierna: AID) een onderzoek ingesteld
bij [naam 6] B.V. (hierna: [naam 6]) en [naam 7] B.V. (hierna: [naam 7]). Uit dit onderzoek kwam
naarvoren dat door [naam 6] in de periode van 6 september tot en met 22 november 2007
112 vrachten compost afgeleverd zouden zijn bij appellanten. De AID is vervolgens op 25 juli 2008
een onderzoek gestart naar appellanten. In een rapport van 30 oktober 2008 zijn de bevindingen van
dat onderzoek neergelegd. Op basis daarvan heeft de staatssecretaris aan appellanten bij primair
besluit van 7 juli 2009 een boete opgelegd van € 53.485,00 wegens overtreding van artikel 7 van de
Meststoffenwet (Msw). Daarbij is uitgegaan van een overschrijding van de stikstofgebruiksnorm met
563 kg en de fosfaatgebruiksnorm met 4504 kg. Deze overschrijding is volgens de staatssecretaris
(mede) het gevolg van het feit dat appellanten 112 vrachten compost aangevoerd hebben gekregen van
[naam 6], welke compost daarna niet meer is afgevoerd. Voor de berekening van de boete is
uitgegaan van een tot het bedrijf behorende oppervlakte van 42,22 ha landbouwgrond. Dat de
afgeleverde vrachten compost bevatten is gebaseerd op gegevens van [naam 6], met name op door
haar opgemaakte (koppel)afleveringsbewijzen en verkoopbevestigingen, die zijn vergeleken met
gegevens van Dienst Regelingen. Voor het grootste deel van de vrachten stond [naam 7] als afnemer
vermeld, voor een deel appellanten. Voor alle 112 vrachten stond als losplaats het adres van
appellanten te [plaats 1] vermeld en stonden appellanten in de administratie van [naam 6]
geregistreerd als gebruiker
.Het gehalte stikstof en fosfaat heeft verweerder gebaseerd op
bemonsteringen en analyses uitgevoerd door de compost producerende ondernemingen waar [naam 6]
de compost heeft afgenomen. Aan de boete zijn ook bewijzen uit de administratie van appellanten zelf
ten grondslag gelegd, zoals afleveringsbewijzen ten aanzien van 23 vrachten. Daarnaast zijn bij de
accountant van appellanten stukken aangetroffen, te weten een factuur van [naam 6] aan appellanten
voor een bedrag van € 3.492,62 waarop de omschrijving ‘compost’ is vermeld
.Tevens is een factuur
aangetroffen van een loonbedrijf aan appellanten voor een bedrag van € 6.592,32 voor het uitrijden
van 3767.04 ton compost, die vermeldt dat dit gewicht volgens opgave van [naam 6] is. Ook
verklaringen van appellanten, van de directeuren van [naam 6] en van een door appellanten
ingeschakelde loonwerker zijn bij het bewijs betrokken. Appellanten [naam 3 en 4] hebben bevestigd dat
compost op hun grond is uitgereden en dat zij daarvoor aan [naam 6] en de loonwerker hebben
betaald.