ECLI:NL:CBB:2013:BZ1865
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- E. Dijt
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van boetebesluit na vervallen publicatieverbod
In deze zaak gaat het om de verplichting tot openbaarmaking van een boetebesluit door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) na het vervallen van een publicatieverbod. De AFM had op 27 april 2009 een bestuurlijke boete van € 24.000,- opgelegd aan A B.V. wegens overtreding van artikel 2:80, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam had op 2 juli 2009 het verzoek van A om een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de publicatie van de boete werd geschorst. De rechtbank te Rotterdam verklaarde het beroep van A tegen het besluit van de AFM ongegrond, maar oordeelde dat de openbaarmaking van de boete niet kon plaatsvinden voordat de beslissing op bezwaar onherroepelijk was geworden.
In hoger beroep heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven geoordeeld dat de verplichting tot openbaarmaking van het boetebesluit herleeft zodra het publicatieverbod vervalt. Het College verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de schorsing van de openbaarmaking niet in tijd is beperkt. Hierdoor is de verplichting voor de AFM om tot openbaarmaking over te gaan herleefd. Het College vernietigt de bestreden uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de openbaarmaking van de boete en verklaart het beroep van A in zoverre alsnog ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in het bestuursrecht en de noodzaak voor toezichthouders om hun besluiten tijdig openbaar te maken, ook na het vervallen van een publicatieverbod. De beslissing van het College heeft gevolgen voor de wijze waarop de AFM in de toekomst omgaat met publicatieverplichtingen en de timing daarvan.