ECLI:NL:CBB:2012:BZ1718

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1049
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Methodebesluit gas en prejudiciële vragen inzake ondersteunende diensten

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 28 december 2012, wordt het beroep van N.V. Rendo tegen de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) behandeld. De zaak betreft een methodebesluit gas en de vraag of er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gesteld moeten worden. Het College heeft eerder het onderzoek heropend om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de formulering van deze vragen. Rendo heeft echter een deel van haar beroepsgronden ingetrokken, waaronder de gronden die betrekking hebben op de uitleg van het begrip 'ondersteunende diensten'. Hierdoor is de noodzaak om prejudiciële vragen te stellen komen te vervallen.

Het College verwijst in zijn beoordeling naar de heropeningsbeslissing en de relevante Europese en Nederlandse regelgeving. Het besluit van 26 augustus 2010, waartegen Rendo in beroep is gegaan, wordt besproken, evenals de standpunten van de betrokken partijen. De conclusie van het College is dat de resterende beroepsgronden van Rendo niet doel treffen, zoals eerder uiteengezet in de heropeningsbeslissing. Het College oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste formulering van prejudiciële vragen en de gevolgen van het intrekken van beroepsgronden door partijen. Het College besluit het beroep van Rendo ongegrond te verklaren, waarmee de eerdere besluiten van de NMa worden bevestigd.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 10/1049 28 december 2012
18400 Gaswet
Uitspraak in de zaak van:
N.V. Rendo, te Meppel (hierna: Rendo), appellante,
gemachtigde: A,
tegen
de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa), verweerder,
gemachtigde: mr. W.T. Algera, werkzaam bij NMa,
waaraan voorts als partij deelneemt:
Vereniging FME-CWM, te Zoetermeer,
gemachtigde: mr. Th.A.G. Vermeulen, werkzaam bij FME-CWM Advocaten.
1. Het procesverloop
Voor een beschrijving van het verloop van de procedure tot en met 23 december 2011 verwijst het College naar rubriek 1 van zijn heropeningsbeslissing van die datum (LJN: BU9127; hierna: heropeningsbeslissing).
In deze beslissing heeft het College het onderzoek heropend teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over de formulering van de aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) te stellen prejudiciële vragen.
Op 27 januari 2012 hebben NMa en Netbeheer Nederland een zienswijze ingediend. Rendo heeft geen zienswijze ingediend.
Bij brieven van 22 oktober 2012 hebben Netbeheer Nederland, Liander N.V. en Endinet B.V. hun beroepen tegen het bestreden besluit ingetrokken.
Bij brief van 25 oktober 2012 heeft Rendo een deel van de door haar aangevoerde beroepsgronden, waaronder de gronden die zien op de uitleg van het begrip 'ondersteunende diensten', ingetrokken.
Het College heeft vervolgens het onderzoek in deze zaken gesloten.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 Voor de weergave van (-) de toepasselijke Europese en Nederlandse regelgeving, (-) het bestreden besluit van 26 augustus 2010, (-) de in beroep door Rendo ingenomen standpunten, en (-) de overige ter zake dienende feiten en omstandigheden wordt kortheidshalve verwezen naar hetgeen hierover is overwogen in de heropeningsbeslissing.
2.2 In de heropeningsbeslissing heeft het College overwogen dat het met toepassing van artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het Hof om een prejudiciële beslissing zal verzoeken over de uitleg van het begrip 'ondersteunende diensten' als bedoeld in artikel 1, onderdeel 14, van de tweede Gasrichtlijn. Daarbij heeft het College tevens overwogen dat het, alvorens daartoe over te gaan, het onderzoek zal heropenen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over de door hen gewenste formulering van deze vragen. Voorts heeft het College aangegeven hoe zijn oordeel over de overige beroepsgronden in de einduitspraak zal luiden.
2.3 Bij brief van 25 oktober 2012 heeft Rendo de door haar in beroep aangevoerde gronden waarin de uitleg van het begrip 'ondersteunende diensten' aan de orde is gesteld, ingetrokken. Nu deze gronden niet meer kunnen worden beoordeeld, is de noodzaak tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof vervallen.
2.4 Ten aanzien van de resterende beroepsgronden van Rendo heeft het College in de heropeningsbeslissing reeds aangegeven hoe zijn oordeel daarover in de einduitspraak zal luiden. Voor dit oordeel verwijst het College dan ook naar de rechtsoverwegingen 4.4 en 4.5 van de heropeningsbeslissing, waarin gemotiveerd is uiteengezet waarom de gronden van Rendo geen doel treffen.
2.5 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht zijn geen termen aanwezig.
3. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C.M. Wolters, mr. R.C. Stam en mr. H.O. Kerkmeester, in tegenwoordigheid van mr. O.C. Bos als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 28 december 2012.
w.g. C.M. Wolters w.g. O.C. Bos