ECLI:NL:CBB:2012:BX7018
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vervallen toeslagrechten en nationale reserve in het kader van GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin het bezwaar tegen het vervallen van 19 toeslagrechten op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de toepassing van Europese regelgeving met betrekking tot toeslagrechten en de nationale reserve. Appellante had in 2009 haar toeslagrechten verhuurd aan W. van den Brink, die op 10 januari 2010 overleed. De bedrijfstoeslag voor 2009 werd definitief vastgesteld op basis van een geconstateerde oppervlakte van 39,87 ha, maar de aanvraag werd afgewezen omdat W. van den Brink een fysieke controle had geweigerd. Appellante stelde dat de toeslagrechten niet als ongebruikt konden worden beschouwd, omdat er wel een aanvraag was ingediend en er sprake was van overmacht door het overlijden van de huurder. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de toeslagrechten niet waren vervallen, omdat er geen sprake was van ongebruikte toeslagrechten gedurende twee opeenvolgende jaren. Het beroep van appellante werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en het College herstelde het primaire besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante.