2. De grondslag van het geschil
Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Naar aanleiding van maatregelen als bedoeld in artikel 22 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwd) in verband met een uitbraak van aviaire influenza in Nederland heeft op het bedrijf van appellant conform artikel 87 Gwd op 25 april 2003 een taxatie plaatsgevonden van de waarde van de dieren en de waarde van het voer. De waarde is respectievelijk bepaald op € 125.769,24 en € 1280,64.
- Blijkens het taxatieformulier heeft appellant het formulier niet ondertekend omdat volgens hem de prijs van de kuikens te laag is.
- Bij besluit van 8 mei 2003 heeft verweerder, vooruitlopend op de uiteindelijke waardebepaling en vaststelling van de tegemoetkoming voor dieren aan appellant een voorschot toegekend. Dit voorschot bedraagt 90% van de door de taxateur opgegeven waarden over het aantal vastgestelde dieren. Uit de in het besluit opgenomen specificatie blijkt dat de waarde (inclusief BTW) van het pluimvee € 112.249,80 bedraagt. In het besluit is voorts vermeld dat verschillen met de oorspronkelijk op het taxatieformulier vermelde bedragen worden toegelicht op het correctieformulier.
- Op het bijgevoegde correctieformulier is vermeld dat met betrekking tot het pluimvee een correctie heeft plaatsgevonden van € 13.519,44 vanwege leeftijd op de traceringsdatum en aantal en in verband met 200 zieke dieren. Het bedrag zoals gecorrigeerd bedraagt € 112.249,80.
- Bij brief van 14 mei 2003 heeft appellant te kennen gegeven niet akkoord te gaan met de waardevaststelling van de dieren en heeft hij verzocht om hertaxatie. Voorts verzoekt appellant om vergoeding van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten.
- Op 30 november 2005 heeft een hertaxatie plaatsgevonden van de waarde van de dieren en de waarde van het voer, waarbij de waarde respectievelijk is bepaald op € 123.901,38 en € 1280,64.
- Bij besluit van 7 februari 2006 heeft verweerder de tegemoetkoming definitief vastgesteld. Uit de in het besluit opgenomen specificatie blijkt dat de waarde van het pluimvee is bepaald op € 125.769,24 (incl. BTW).
- Bij brief van 27 maart 2006 heeft appellant verzocht om vergoeding van wettelijke rente over het nog uit te keren bedrag van € 57.990,17, vanaf 14 mei 2003.
- Bij brief van 16 augustus 2006 heeft appellant te kennen gegeven dat voormeld verzoek moet worden opgevat als een verzoek om een zelfstandig schadebesluit.
- Bij besluit van 29 augustus 2006 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
- Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 4 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.