ECLI:NL:CBB:2007:BB2456
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de handhaving van de Wet toezicht kredietwezen door de Nederlandsche Bank N.V. tegen Stichting Kingdom Financial Services
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in hoger beroep over de handhaving van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) door de Nederlandsche Bank N.V. (DNB) tegen Stichting Kingdom Financial Services (KFS). De zaak betreft de vraag of KFS in strijd heeft gehandeld met de Wtk 1992 door bedrijfsmatig gelden aan te trekken van niet-professionele partijen. DNB had KFS een last onder dwangsom opgelegd, omdat zij volgens DNB artikel 82, eerste lid, Wtk 1992 had overtreden. KFS voerde aan dat zij handelde binnen een besloten kring en dat de aantrekking van gelden niet bedrijfsmatig was, maar ter ondersteuning van haar hoofdactiviteiten. De rechtbank had het beroep van KFS gegrond verklaard en het besluit van DNB vernietigd, maar DNB ging in hoger beroep.
Het College oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat KFS ten tijde van de lastoplegging niet meer in overtreding was van artikel 82, eerste lid, Wtk 1992. Het College stelde vast dat KFS de aangetrokken gelden ter beschikking had, ook al waren deze overgemaakt naar een derde partij (HOAF). Het College oordeelde verder dat KFS niet kon aantonen dat zij handelde binnen een besloten kring, omdat de betrokken geldverstrekkers niet een vergelijkbare en specifieke relatie met KFS hadden die extra inzicht in de financiële toestand van KFS bood. Het College concludeerde dat DNB terecht had geoordeeld dat KFS zowel artikel 82, eerste lid, als artikel 6 Wtk 1992 had overtreden.
Het College vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van KFS ongegrond, waardoor de last onder dwangsom van DNB in stand bleef. De uitspraak benadrukt de noodzaak van handhaving van de Wtk 1992 ter bescherming van de belangen van crediteuren en de integriteit van de financiële markt.