ECLI:NL:CBB:2001:AB3007
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- D. Roemers
- H.G. Lubberdink
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluiten van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat inzake de veiling van UMTS-frequenties
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen besluiten van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat met betrekking tot de veiling van UMTS-frequenties. De appellanten, waaronder Versatel Telecom International N.V. en Versatel 3G N.V., hebben bezwaar gemaakt tegen de bekendmaking van de Staatssecretaris waarin de procedure voor de veiling van frequenties werd aangekondigd. De rechtbank te Rotterdam had eerder het beroep van Versatel niet-ontvankelijk verklaard, omdat de positie van Versatel was overgegaan op Versatel 3G. De Staatssecretaris had in juni 2000 het bezwaar van Versatel niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de bekendmaking van de Staatssecretaris niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden beschouwd, omdat deze niet zelfstandig op rechtsgevolg was gericht. De rechtbank verklaarde het beroep van Versatel 3G gegrond, maar het beroep van Versatel niet-ontvankelijk. De Staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, evenals Libertel N.V. en Dutchtone Multimedia B.V., die ook betrokken waren bij de veiling. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de bekendmaking wel degelijk een besluit was in de zin van de Awb, en dat het niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de Staatssecretaris niet-ontvankelijk. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van Versatel 3G. De uitspraak benadrukt de juridische betekenis van de bekendmaking en de rol van de betrokken partijen in het proces.