202407964/2/R4.
Datum uitspraak: 18 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend in Bruchem, gemeente Zaltbommel,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Zaltbommel,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 18 februari 2025 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter
griffier: mr. J.V. Vreugdenhil
Verschenen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door mr. J. de Vries; de raad, vertegenwoordigd door M.G.H.C. Truijen;
Camping 't Meulenhuis B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde]; [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde A]; [partij B]; [partij C], bijgestaan door [gemachtigde B].
Het verzoek richt zich tegen het besluit van de raad van 19 september 2024, waarbij de raad het bestemmingsplan "Bruchem, Molenstraat 24" heeft vastgesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zaltbommel van 19 september 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruchem, Molenstraat 24";
II. veroordeelt de raad van de gemeente Zaltbommel tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Zaltbommel aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
[verzoeker A] en [verzoeker B] hebben - kort samengevat - aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat uit mededelingen van de eigenaar van camping ’t Meulenhuis valt af te leiden dat men op korte termijn wil beginnen met werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan.
Op de zitting is gebleken dat geen aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor andere activiteiten op basis van het bestemmingsplan is ingediend. Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 12 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4551, is in zoverre geen spoedeisend belang aanwezig. Toch ziet de voorzieningenrechter gezien de betrokken belangen reden om het voorliggende plan te schorsen. Ten eerste omdat het plan ook ander gebruik toestaat dan het vorige plan en niet helder is geworden of dit niet tot feitelijk onomkeerbare gevolgen kan leiden. Ten tweede omdat bij omwonenden een hoop onduidelijkheid heerst over de toekomstplannen voor de camping. Op de zitting is gebleken dat momenteel een aanvraag voor een zogenoemde buitenplanse omgevingsplanactiviteit (hierna: bopa) wordt voorbereid, waarmee wordt afgeweken van het recent vastgestelde plan. Een eerdere aanvraag voor een dergelijke bopa voor een ander, afwijkend bouwplan is alweer ingetrokken. Hieruit blijkt dat de plannen voor de camping regelmatig veranderen, mede omdat de eigenaar op de zitting te kennen heeft gegeven rekening te willen houden met de belangen en bezwaren van omwonenden en ook daarom het bouwplan aanpast.
Gezien die onduidelijkheid over de plannen voor de camping en omdat alle betrokkenen hebben aangegeven verder te willen praten over een aanvaardbare oplossing voor alle partijen en de eigenaar op de zitting heeft meegedeeld dat het niet bezwaarlijk is als het plan wordt geschorst, is het wenselijk om met het oog op een mogelijke minnelijke oplossing van dit geschil het plan te schorsen, zodat het overleg tussen partijen in alle rust kan worden gevoerd, zonder het risico van onomkeerbare gevolgen.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Vreugdenhil
griffier
571