ECLI:NL:RVS:2025:788

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
202202603/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Wijthmenerplas herziening 1 en de gevolgen voor omwonenden

Op 26 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas, herziening 1". Dit bestemmingsplan, dat op 7 maart 2022 door de raad van de gemeente Zwolle is vastgesteld, betreft een wijziging van een eerder plan uit 2015. De wijziging houdt in dat de omvang van het evenemententerrein in het plangebied wordt vergroot tot maximaal 12,8 hectare, om zo meer ruimte te bieden voor evenementen. Omwonenden, appellanten in deze zaak, vrezen dat deze uitbreiding hun woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. Zij hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad, maar de Afdeling heeft geoordeeld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan binnen zijn beleidsruimte is gebleven en dat de belangen van de omwonenden voldoende zijn afgewogen. De Afdeling heeft vastgesteld dat de regelgeving omtrent geluid en evenementen niet is verslechterd ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. De appellanten hebben geen overtuigende argumenten aangedragen die de Afdeling zouden kunnen doen twijfelen aan de rechtmatigheid van het nieuwe bestemmingsplan. De beroepen zijn dan ook ongegrond verklaard.

Uitspraak

202202603/1/R3.
Datum uitspraak: 26 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant 1] en anderen, wonend in Zwolle,
2.       [appellant 2] en [appellant 3], wonend in Zwolle,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Zwolle,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 maart 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas, herziening 1" gewijzigd vastgesteld (hierna: het plan).
Tegen dit besluit hebben [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant 1] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 30 augustus 2024, waar [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant 1] en [persoon], en de raad, vertegenwoordigd door E.J. den Hollander, zijn verschenen. Voorts is op zitting Kingdance B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. H. Nijman, advocaat te Eindhoven, als partij gehoord.
De Afdeling heeft het onderzoek heropend met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) om de raad en Kingdance gelegenheid te geven een nadere schriftelijke toelichting te geven over de op 30 mei 2023 vastgestelde beheersverordening "Buitengebied, Herfte Wijthmen, herziening 1" (hierna: de beheersverordening 2023). De raad en Kingdance hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke reactie te geven op deze nadere stukken. Partijen hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van hun recht om opnieuw op een zitting te worden gehoord. Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn meegedeeld van dat recht gebruik te willen maken. De Afdeling heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 2 mei 2019 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       De gronden in het plangebied zijn onderdeel van een dagrecreatiegebied. Op deze gronden ligt een terrein dat gebruikt wordt voor evenementen. In het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" uit 2015 is voorzien in een planologische regeling voor dit gebied. Het op de verbeelding van dit bestemmingsplan als zodanig aangeduide evenemententerrein blijkt in de praktijk onvoldoende ruimte te bieden voor een aantal evenementen. Daarom wordt met het voorliggende plan de omvang van dit aangeduide evenemententerrein op de verbeelding vergroot, onder de voorwaarde dat de totale omvang van het evenemententerrein dat gebruikt wordt voor een evenement, maximaal 12,8 hectare is. Daarnaast worden twee verleende omgevingsvergunningen waarin afwijkingen van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" vergund zijn, in het plan verwerkt. Ook worden enkele technische aanpassingen doorgevoerd.
3.       [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen zijn omwonenden, die wonen op de [locatie 1] en [locatie 2] in Zwolle. De woningen aan de [locatie 1] bevinden zich op een afstand van ongeveer 8 tot en met 80 m van het plangebied. De woningen aan de [locatie 2] liggen op een afstand van ongeveer 500 m. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.
4.       Kingdance organiseert in het plangebied jaarlijks terugkerende evenementen. Lakeside Zwolle B.V. exploiteert in het plangebied een waterskibaan met horecagelegenheid, een waterspeelpark en buitenactiviteiten. Zij zijn daarom als partij in de procedure aangemerkt.
5.       De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, voor zover deze niet in de onderstaande overwegingen is opgenomen. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Beheersverordening 2023
6.       Uit artikel 3.39, eerste lid, van de Wro volgt dat op het tijdstip van inwerkingtreding van een beheersverordening voor een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt, het bestemmingsplan vervalt voor zover het op dat gebied betrekking heeft. De raad heeft op 30 mei 2023 de beheersverordening 2023 vastgesteld en deze is vervolgens in werking getreden. De Afdeling heeft daarom aan de orde gesteld of de beheersverordening 2023 ook betrekking heeft op het plangebied en of er daarom nog sprake is van een procesbelang bij de ingediende beroepen.
Daarop hebben partijen een reactie gegeven en hebben de raad en Kingdance hierover na de zitting nadere stukken ingediend. Daaruit volgt naar het oordeel van de Afdeling dat de beheersverordening 2023 niet geldt voor de gronden waarop het plan betrekking heeft. Het plan is daarom niet vervallen door de inwerkingtreding van de beheersverordening. Omdat het procesbelang daarom naar het oordeel van de Afdeling nog aanwezig is zal de Afdeling de beroepen hieronder inhoudelijk behandelen.
Toetsingskader
7.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
De beoordeling van de beroepsgronden
Leeswijzer
8.       De Afdeling zal hieronder de beroepen per onderwerp behandelen. Omdat de beroepsgronden van [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen deels overeenkomen, zal de Afdeling de beroepen gezamenlijk behandelen.
Vertrouwensbeginsel
9.       [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen dat het plan is vastgesteld in strijd met het vertrouwensbeginsel. Daartoe voeren zij aan dat in het traject dat geleid heeft tot de realisatie van hun woningen, vanaf het inschrijven voor de kavels al aangegeven is dat privacy en rust belangrijke uitgangspunten van hun woon- en leefomgeving zijn. Zij wijzen daarbij op het "inrichtingsvoorstel Beter met Bos" (hierna: het inrichtingsvoorstel) wat onderdeel uitmaakt van de tussen 2007 en 2010 gesloten reserverings- en koopovereenkomsten. Ook wijzen [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen op de plantoelichting van het op het moment van het sluiten van de overeenkomsten geldende bestemmingsplan "Bos en buitenplaatsen Wijthmen". In deze plantoelichting werd volgens hen op meerdere plaatsen aangegeven dat de privacy en rust van de bewoners gewaarborgd zou worden. Daarnaast heeft de wethouder in 2012 aangegeven dat de gemeente een morele verplichting naar de bewoners heeft vanwege de uitgangspunten van rust en privacy in het inrichtingsvoorstel, zo stellen [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen.
9.1.    De Afdeling stelt vast dat [appellant 1] en anderen in de procedure tegen de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" ook hebben aangevoerd dat er gerechtvaardigde verwachtingen waren vanwege de reserverings- en koopovereenkomsten en de plantoelichting van het bestemmingsplan "Bos en buitenplaatsen Wijthmen". De Afdeling heeft in haar uitspraak van 18 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:834, onder 4.10.1, geen reden gezien om te oordelen dat door deze documenten gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt waaruit bijvoorbeeld volgt dat de rust, privacy en exclusiviteit voor de bewoners van de buitenplaatsen zo ver gaat dat bij de Wijthmenerplas geen evenementen zouden mogen plaatsvinden. In wat [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling nu geen aanleiding voor een ander oordeel.
De Afdeling ziet in wat [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen verder naar voren hebben gebracht geen toezeggingen, uitlatingen of andere gedragingen, waaruit zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs konden en mochten afleiden dat de raad geen wijzigingen zou doorvoeren ten opzichte van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas".
Het betoog slaagt niet.
Welke evenementen zijn waar toegestaan?
10.     [appellant 2] en [appellant 3] betogen dat het plan in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is vastgesteld.
Daarvoor voeren zij eerst aan dat artikel 4.1, aanhef en onder c, van de planregels ten onrechte niet regelt dat grootschalige en overige evenementen uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding "evenemententerrein" zijn toegestaan en niet elders.
Daarnaast voeren [appellant 2] en [appellant 3] aan dat het onduidelijk is of de planregels in overeenstemming zijn met de bedoeling van de raad dat kleine evenementen in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Zwolle (hierna: de APV) overal en ongelimiteerd in het plangebied zijn toegestaan. Zij stellen daarbij dat kleine evenementen in de zin van de APV mogelijk zijn aan te merken als overige evenementen in de zin van het plan en daarom vallen onder de acht maximaal toegestane evenementen. Voor zover de raad er in de zienswijzennota op heeft gewezen dat voor kleine evenementen geen planologische borging nodig is, onder verwijzing naar een uitspraak van de Afdeling 15 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3702, voeren [appellant 2] en [appellant 3] aan dat in deze uitspraak sprake is van een andere situatie die niet met het plan kan worden vergeleken.
[appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen dat als het plan kleine evenementen overal en ongelimiteerd mogelijk maakt, dit leidt tot een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat. Zij wijzen daarbij op de korte afstand tot de omliggende woningen en het maximale aantal bezoekers. Daarnaast wijzen zij nog op de mogelijkheid dat meerdere kleine evenementen op één dag kunnen worden georganiseerd.
10.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat kleine evenementen zowel binnen als buiten de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" zijn toegestaan. Kleine evenementen vallen namelijk volgens de raad niet onder de definitie van overige evenementen. Voor deze kleine evenementen is een regeling opgenomen in de APV. Aangezien kleine evenementen geen onderdeel uitmaken van het plan is geen onderzoek gedaan naar de ruimtelijke gevolgen hiervan. Daarnaast geldt er op grond van de APV een vergunningplicht als er bij een evenement meer geluid dan 50 dB(A) wordt geproduceerd en telt het evenement in dat geval mee als één van de acht toegestane grootschalige of overige evenementen, aldus de raad.
10.2.  De Afdeling stelt vast dat op de verbeelding van het plan voor een groot deel van de gronden de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" is opgenomen. Op de westzijde van de verbeelding is aan een deel van de gronden met deze bestemming de functieaanduiding "evenemententerrein" toegekend.
10.3.  Artikel 4.1 van de planregels luidt als volgt:
"De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dagrecreatie;
b. groenvoorzieningen;
c. grootschalige en overige evenementen, ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
d. ondergeschikte horeca;
[…]"
Artikel 4.5, aanhef en onder a, van de planregels luidt als volgt:
"Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
a. het houden van meer dan 3 grootschalige evenementen en meer dan 5 overige evenementen per jaar, ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein', waarbij voor meerdaagse evenementen geldt dat elke evenementendag telt als één evenement;"
10.4.  Uit artikel 4.1, aanhef en onder a en b, van de planregels volgt dat alle gronden met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" zijn bestemd voor dagrecreatie en groenvoorzieningen. Artikel 4.1, aanhef en onder c, van de planregels bepaalt dat de gronden ter plaatse van de functieaanduiding "evenemententerrein", daarnaast zijn bestemd voor grootschalige en overige evenementen. De Afdeling stelt vast dat op de verbeelding de functieaanduiding "evenemententerrein" alleen is opgenomen voor een deel van de gronden met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie". Daarmee is in het plan voor de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" een onderscheid gemaakt tussen gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" waarop grootschalige en overige evenementen wel zijn toegestaan en gronden waarop deze evenementen niet zijn toegestaan. De Afdeling ziet in het ontbreken van het woord "uitsluitend" dan ook geen grond voor het oordeel dat het plan op dit punt in strijd met het rechtzekerheidsbeginsel is vastgesteld.
Het betoog van [appellant 2] en [appellant 3] slaagt in zoverre niet.
10.5.  De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan en de APV verschillende toetsingskaders zijn. Daarom zal voor een klein evenement dat onder de APV is toegestaan, ook beoordeeld moeten worden of dat op grond van het bestemmingsplan is toegestaan. Uit de jurisprudentie waar de raad naar verwijst, zoals de uitspraak van 15 oktober 2014, volgt niet dat voor het structureel toestaan van kleine evenementen in de zin van de APV per definitie geen regeling in een bestemmingsplan nodig is.
Zoals de Afdeling onder 10.4 heeft vastgesteld, is alleen een deel van de gronden met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie", namelijk het deel met de functieaanduiding "evenemententerrein", bestemd voor grootschalige en overige evenementen. Daarbij volgt uit artikel 4.5, aanhef en onder a, van de planregels dat daar maximaal drie grootschalige en vijf overige evenementen per jaar plaats mogen vinden. In de planregels is niet voorzien in een regeling waardoor naast de drie grootschalige en vijf overige evenementen, nog meer evenementen zijn toegestaan binnen of buiten de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein". Door het plan worden daarom geen andere evenementen toegestaan, dan de acht evenementen die zijn toegestaan op de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein". Aangezien uit de verbeelding en de planregels volgt hoeveel en welke evenementen het plan waar toestaat, oordeelt de Afdeling dat het plan ook op dit punt niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is vastgesteld.
Het betoog van [appellant 2] en [appellant 3] slaagt in zoverre niet.
10.6.  Aangezien uit overweging 10.5 volgt dat het plan, anders dan de raad stelt, niet meer dan acht evenementen per jaar toestaat en kleine evenementen dus niet overal en ongelimiteerd mogelijk zijn, ziet de Afdeling geen aanleiding om in te gaan op het betoog van [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen dat het toestaan hiervan leidt tot een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat. Het plan maakt namelijk niet meer dan acht evenementen per jaar mogelijk.
Horeca
11.     [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen dat de raad ten onrechte de regeling voor ondergeschikte horeca heeft gewijzigd. Daarmee probeert de raad volgens hen de uitspraak van de Afdeling van 18 maart 2015 te omzeilen waarin de Afdeling in overweging 4.11.1 heeft geoordeeld dat het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" uitsluitend ondersteunende horeca toestond ten dienste van de hoofdfunctie (dagrecreatie) tot een maximum van 800 m2 en dat het plan geen zelfstandige horeca toestond zonder een relatie met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie". Daardoor vrezen zij dat de horeca alsnog een zelfstandige functie krijgt, met overlast tot gevolg.
11.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat er met de wijzigingen inhoudelijk niets verandert aan het plan. Ondergeschikte horeca was op grond van artikel 4.5, onder h, van de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" al toegestaan tot 800 m2. Voor de duidelijkheid heeft de raad ondergeschikte horeca nu ook opgenomen als ondergeschikte functie in de bestemmingsomschrijving van artikel 4.1.
11.2.  Artikel 4.5, aanhef en onder h, van de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas" bepaalde dat ondergeschikte horeca ten dienste van de hoofdfunctie met een oppervlakte van meer dan 800 m² in strijd is met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie". In de uitspraak van 18 maart 2015 heeft de Afdeling overwogen dat daaruit volgt dat uitsluitend ondersteunende horeca toegestaan is ten dienste van de hoofdfunctie tot een maximum van 800 m². Deze bepaling is met de vaststelling van het plan vernummerd naar artikel 4.5, aanhef en onder i, maar inhoudelijk niet gewijzigd.
In het plan is de definitie van "dagrecreatie" in artikel 1.35 van de planregels gewijzigd, waardoor daaronder ook ondergeschikte horeca valt die ten dienste staat van het dagrecreatieve gebruik en dagrecreatieve voorzieningen. Ook heeft de raad in de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" in artikel 4.1, aanhef en onder d, van de planregels, opgenomen dat op gronden met deze bestemming ondergeschikt aan de hoofdfuncties (dagrecreatie, groenvoorzieningen en grootschalige en overige evenementen ter plaatse van de functieaanduiding ‘evenemententerrein’) ondergeschikte horeca is toegestaan.
De Afdeling ziet, anders dan [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen, hierin geen reden om aan te nemen dat zelfstandige horeca door het plan mogelijk wordt gemaakt. Uit artikel 4.1, aanhef en onder d, en artikel 1.35 van de planregels volgt namelijk dat de horeca altijd ondergeschikt moet zijn aan de hoofdfuncties van de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie". Het betoog dat het plan voorziet in de mogelijkheid van zelfstandige horeca mist daarom feitelijke grondslag.
De betogen slaagt niet.
Vergroting evenemententerrein
12.     [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen dat de uitbreiding van de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" in het plan tot meer overlast door bijvoorbeeld meer verkeer en geluid zal leiden. Zij voeren hiervoor aan dat door deze uitbreiding meer evenementen mogelijk worden gemaakt, zoals motorraces en festivals met meerdere podia. Voor zover de raad in de zienswijzennota stelt dat het in de planregels heeft opgenomen dat de oppervlakte van een evenement maximaal 12,8 hectare mag beslaan, voeren [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen aan dat de oppervlakte van de gronden met de functieaanduiding onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthemenerplas" minder dan 10,5 hectare was. Op de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthemenerplas" waren namelijk bosschages aanwezig, waardoor die gronden niet gebruikt konden worden voor een evenement.
[appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen dat deze uitbreiding in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en wijzen daarvoor op de uitspraak van de Afdeling van 18 maart 2015 waarin een wijzigingsbevoegdheid voor het uitbreiden van het evenemententerrein in strijd is geacht met dit beginsel.
12.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat de vergroting van de oppervlakte van de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" niet zal leiden tot meer overlast, omdat de hoeveelheid gronden die per evenement gebruikt kan worden niet toeneemt. De raad wijst er daarvoor op dat de planregels bepalen dat voor een evenement maximaal 12,8 hectare van de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" mag worden gebruikt. Deze 12,8 hectare staat gelijk aan de volledige oppervlakte van de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" zoals die was opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas", zo stelt de raad. De raad stelt zich daarbij op het standpunt dat deze 12,8 hectare nauwkeurig is ingemeten met behulp van daartoe geëigende software. Voor zover meer geluidsoverlast wordt gevreesd, wijst de raad er nog op dat de regels over de geluidbelasting op geluidgevoelige gevels in het plan niet zijn gewijzigd ten opzichte van het voorheen geldende plan.
12.2.  Artikel 4.5, aanhef en onder b, van de planregels luidt als volgt:
"Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
[…]
b. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van grootschalige en overige evenementen, indien de oppervlakte die gebruikt wordt voor grootschalige en overige evenementen meer bedraagt dan 12,8 hectare;"
12.3.  In wat [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de oppervlakte van gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas", kleiner was dan 12,8 hectare. De raad heeft toegelicht dat deze oppervlakte van 12,8 hectare is opgenomen in de planregels, omdat gemeten is dat dit de oppervlakte was van de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas". [appellant 2] en [appellant 3] hebben gesteld, maar niet inzichtelijk gemaakt waarom deze oppervlakte onjuist is. Daarom overweegt de Afdeling dat de oppervlakte die maximaal per evenement gebruikt mag worden niet is toegenomen ten opzichte van het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas".
Daarnaast overweegt de Afdeling dat de hoeveelheid toegestane evenementen, de hoeveelheid toegestane grootschalige evenementen en de geluidnormen in het plan gelijk zijn gebleven. Daarom is het naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk dat door de vaststelling van het plan evenementen met meer bezoekers of evenementen van een andere aard mogelijk worden gemaakt dan onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas". Daardoor heeft de raad er ook van uit kunnen gaan dat met het plan niet meer verkeer is te verwachten dan onder het voorheen geldende plan. De Afdeling overweegt verder dat de minimale afstand tussen de gronden met de functieaanduiding "evenemententerrein" en de woningen van [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen in het plan niet kleiner is geworden dan onder het bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas". De Afdeling ziet in wat [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen hebben aangevoerd dan ook geen aanleiding om te oordelen dat het plan zal leiden tot meer overlast door de toename van het verkeer of het geluid.
12.4.  In de uitspraak van 18 maart 2015 ziet de Afdeling ook geen aanleiding voor een ander oordeel. De wijzigingsbevoegdheid waar [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen naar verwijzen hield onder meer in dat de omvang van de functieaanduiding "evenemententerrein" aangepast kon worden. De Afdeling heeft destijds overwogen dat niet inzichtelijk was gemaakt wat voor gevolgen het eventueel vergroten van het evenemententerrein voor de verkeerssituatie en op het gebied van parkeren kon hebben. Uit overweging 12.3 volgt echter dat niet aannemelijk is dat de vergroting van de functieaanduiding voor het evenemententerrein gepaard gaat met extra bezoekers, en daarmee extra verkeer en parkeerbehoefte, omdat de oppervlakte die gebruikt mag worden per evenement niet wordt vergroot.
12.5.  Het betoog slaagt niet.
Geen handhaving
13.     [appellant 2] en [appellant 3] en [appellant 1] en anderen betogen verder dat het evenemententerrein niet mag worden vergroot, omdat de geluidsnormen 75 dB(A) en 90 dB(C) die in het plan zijn opgenomen niet worden gehandhaafd.
13.1.  Deze beroepsgrond betreft een kwestie van handhaving die in deze procedure niet aan de orde kan komen. Daarbij wijst de Afdeling erop dat indien geluidsnormen overschreden worden om handhaving kan worden verzocht. Tegen een besluit op een handhavingsverzoek staan rechtsmiddelen open.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
14.     De beroepen zijn ongegrond.
15.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. drs. B.P.M. van Ravels, mr. M. Soffers en mr. J.J.W.P. van Gastel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Wolvers-Poppelaars, griffier.
w.g. Van Ravels
voorzitter
w.g. Wolvers-Poppelaars
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2025
780-1080
Bijlage: regelgeving
Wet ruimtelijke ordening
Artikel 3.1
1. De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied.
[…]
Artikel 3.39
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van een beheersverordening voor een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt, vervalt het bestemmingsplan voor zover het op dat gebied betrekking heeft.
2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van een bestemmingsplan voor een gebied waarvoor een beheersverordening geldt, vervalt de beheersverordening voor zover zij op dat gebied betrekking heeft.
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Zwolle
Artikel 2:25
Artikel 2:25 Evenement
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
(…)
4. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
a. het aantal aanwezigen niet meer dan 250 personen bedraagt;
b. het evenement plaatsvindt tussen 07.00 uur en 23.00 uur;
c. het evenement geen belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;
d. slechts kleine objecten worden geplaatst met een totale gezamenlijke oppervlakte van minder dan 30 m2;
e. er geen ontheffing van artikel 4.6 nodig is voor muziek of anderszins geluidversterkende apparatuur;
f. het evenement geen vechtsportwedstrijd of -gala is, als bedoeld in artikel 2:25 lid 3;
g. er een organisator is; en
h. de organisator ten minste 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.
(…)
Bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas"
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
[…]
1.35 dagrecreatie:
recreatie in de open lucht uitsluitend gedurende een dagperiode op speciaal daarvoor ingerichte terreinen, zoals een wandelbos, wandelpark, strandbad, vis- en zwemvijvers, speel- en ligweide, speelterrein, kinderspeelplaats, buitensportcentrum, volkstuinen of nutstuinen;
1.63 grootschalig evenement:
evenement voor meer dan 5.000 bezoekers dat pas gehouden kan worden na het treffen van fysieke maatregelen en/of evenementen waarbij op basis van het evenementenbeleid een maximale geluidsbelasting van 75 dB(A)/90 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten is toegestaan;
[…]
1.98 overige evenementen:
evenementen die geen grootschalige evenementen zijn, waarbij op basis van het evenementenbeleid een maximale geluidsbelasting van 70dB(A)/80dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten is toegestaan;
[…]
Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dagrecreatie;
b. groenvoorzieningen;
c. evenementen ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
d. wegen en paden;
e. parkeervoorzieningen;
f. geluidwerende voorzieningen;
g. openbare nutsvoorzieningen;
h. infrastructurele voorzieningen;
i. water;
met de daarbij behorende:
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
a. het houden van meer dan acht evenementen per jaar, waarvan maximaal drie grootschalige evenementen, ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein';
b. het houden van evenementen gedurende de zomervakantie voor het voortgezet onderwijs in de regio Noord;
c. het houden van evenementen ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' buiten de volgende eindtijden:
1. van zondag tot en met donderdag ten behoeve van het gebruik van geluidsversterkende apparatuur na 23.00 uur zijn
2. van zondag tot en met donderdag ten behoeve van het gebruik van de schenkpunten na 23.30 uur;
3. op vrijdag en zaterdag ten behoeve van het gebruik van geluidsversterkende apparatuur na 00.00 uur;
4. op vrijdag en zaterdag ten behoeve van het gebruik van de schenkpunten na 00.00 uur;
1. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van grootschalige evenementen, indien het equivalente geluidsniveau LA,eq (één minuut) uitgedrukt in dB(A), op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, veroorzaakt door een evenement, meer bedraagt dan 75 dB(A);
d. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van grootschalige evenementen, indien het equivalente geluidsniveau Lc,eq (één minuut) uitgedrukt in dB(C), op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, veroorzaakt door een evenement, meer bedraagt dan 90 dB(C);
e. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van overige evenementen, indien het equivalente geluidsniveau LA,eq (één minuut) uitgedrukt in dB(A), op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, veroorzaakt door een evenement, meer bedraagt dan 70 dB(A);
f. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van overige evenementen, indien het equivalente geluidsniveau Lc,eq (één minuut) uitgedrukt in dB(C), op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen, veroorzaakt door een evenement, meer bedraagt dan 80 dB(C);
g. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van een grootschalig evenement, indien niet door middel van een geluidsplan is aangetoond dat redelijkerwijs te verwachten is dat wordt voldaan aan de onder d en e genoemde geluidsnormen;
h. ondergeschikte horeca ten dienste van de hoofdfunctie met een oppervlakte van meer dan 800 m²;
i. overnachtingsmogelijkheden in gebouwen ten dienste van de hoofdfunctie met een oppervlakte van meer dan 700 m²;
j. overnachtingen in tenten, caravans of kampeerauto's;
k. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting
Bestemmingsplan "Buitengebied, Wijthmenerplas, herziening 1"
Artikel 1 Begrippen
[…]
1.3 wijziging begrippen
a.
Artikel 1.35 (dagrecreatie) wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
recreatie in de open lucht of in een bouwwerk uitsluitend gedurende een dagperiode op speciaal daarvoor ingerichte terreinen, zoals een wandelbos, wandelpark, strandbad, vis- en zwemvijvers, speel- en ligweide, speelterrein, kinderspeelplaats, buitensportcentrum, volkstuinen of nutstuinen, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van dit gebruik en deze voorzieningen;
[…]
Artikel 3 Recreatie - Dagrecreatie
a.
Artikel 4.1. wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dagrecreatie;
b. groenvoorzieningen;
c. grootschalige en overige evenementen, ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
d. ondergeschikte horeca;
e. wegen en paden;
f. parkeervoorzieningen;
g. geluidwerende voorzieningen;
h. openbare nutsvoorzieningen;
i. infrastructurele voorzieningen;
j. water;
met de daarbij behorende:
k. bebouwing.
[…]
d.
Artikel 4.5.a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
het houden van meer dan 3 grootschalige evenementen en meer dan 5 overige evenementen per jaar, ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein', waarbij voor meerdaagse evenementen geldt dat elke evenementendag telt als één evenement;
e.
Aan artikel 4.5 (specifieke gebruiksregels) wordt, onder vernummering van de overige leden, het volgende lid toegevoegd:
b. het gebruik ter plaatse van de functieaanduiding 'evenemententerrein' ten behoeve van grootschalige en overige evenementen, indien de oppervlakte die gebruikt wordt voor grootschalige en overige evenementen meer bedraagt dan 12,8 hectare;