ECLI:NL:RVS:2025:753

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
202304960/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake bestemmingsplan Maarsseveense Plassen e.o. 2e herziening

Op 26 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen Bungalowpark de Molenpolder B.V. en de raad van de gemeente Stichtse Vecht. De zaak betreft een tussenuitspraak van 3 juli 2024, waarin de raad was opgedragen om binnen 20 weken een gebrek in het besluit van 30 mei 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Maarsseveense Plassen e.o. 2e herziening" te herstellen. De Afdeling had vastgesteld dat het bestemmingsplan leidde tot een beperking van de bouwmogelijkheden voor de appellante en dat de raad geen deugdelijke motivering had gegeven voor het niet toekennen van de aanduiding "bouwvlak" aan het perceel van de appellante, kadastraal bekend gemeente Maarssen, sectie H, nummer 824.

De raad heeft verzuimd om binnen de gestelde termijn te reageren op de tussenuitspraak, waardoor het geconstateerde gebrek niet is hersteld. De Afdeling heeft vervolgens geoordeeld dat het besluit van 30 mei 2023 niet deugdelijk was gemotiveerd en heeft het beroep van de appellante gegrond verklaard. Het besluit is vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Woongebied" voor het terrein Westbroekse Binnenweg 44. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak het vernietigde onderdeel te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan.

Daarnaast is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellante, die zijn vastgesteld op € 907,00, en het griffierecht van € 365,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de raad om de motivering van besluiten zorgvuldig te onderbouwen en tijdig te reageren op uitspraken van de Afdeling.

Uitspraak

202304960/3/R4.
Datum uitspraak: 26 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Bungalowpark de Molenpolder B.V., gevestigd in Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, nu: [appellante], wonend in Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht,
appellante,
en
de raad van de gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2714, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van 30 mei 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Maarsseveense Plassen e.o. 2e herziening" te herstellen.
Bij beschikking van 4 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4003, is de in de tussenuitspraak bepaalde termijn verlengd tot en met 4 februari 2025.
Binnen de verlengde termijn is geen reactie ontvangen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.       De Afdeling heeft onder 4.3 in de tussenuitspraak overwogen dat de raad niet heeft onderkend dat het bestemmingsplan tot een beperking van de bouwmogelijkheden voor [appellante] leidt en dat de raad geen deugdelijke motivering heeft gegeven voor het niet toekennen van de aanduiding "bouwvlak" aan haar perceel, kadastraal bekend gemeente Maarssen, sectie H, nummer 824. De Afdeling heeft de raad in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen. Op verzoek van de raad heeft de Afdeling de gegeven termijn verlengd.
2.       De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51d, in samenhang gelezen met artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om het geconstateerde gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De verlengde hersteltermijn eindigde op 4 februari 2025 en is ongebruikt verstreken. Daarom is niet voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Het geconstateerde gebrek in het besluit van 30 mei 2023 is dus niet hersteld.
3.       Gelet op wat onder 4.3 in de tussenuitspraak is overwogen, heeft de raad het besluit van 30 mei 2023 niet deugdelijk gemotiveerd. Het beroep is gegrond. Het besluit van 30 mei 2023 moet wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb worden vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Woongebied" voor het terrein Westbroekse Binnenweg 44. Dit betekent dat daar het vorige bestemmingsplan weer zal gelden met de bestemming "Woongebied" en de aanduiding "maximum aantal wooneenheden: 20" en zonder een indeling met bouwvlakken.
4.       De Afdeling ziet aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening.
5.       Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1174, zijn op een eventueel nieuw te nemen besluit de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels van toepassing. Dat houdt onder meer in dat niet meer kan worden teruggevallen op het vóór 1 januari 2024 ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan, omdat in het ontwerpbestemmingsplan geen regels zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
6.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Stichtse Vecht, van 30 mei 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Maarsseveense Plassen e.o. 2e herziening", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Woongebied" voor het terrein Westbroekse Binnenweg 44;
III.      draagt de raad van de gemeente Stichtse Vecht op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening;
IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Stichtse Vecht tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand;
V.       gelast dat de raad van de gemeente Stichtse Vecht aan [appellante] het voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2025
371