ECLI:NL:RVS:2025:670
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard
Op 20 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 juni 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank had op 18 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. T.R. Hüpscher, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister van Asiel en Migratie de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder werd behandeld. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het hoger beroep in behandeling had genomen, en dus niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 februari 2025.