ECLI:NL:RVS:2025:555

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
202400714/5/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In de uitspraak van 12 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het verzet van [opposante] tegen de eerdere uitspraak van 22 april 2024 behandeld. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van [opposante] kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald, zelfs niet na aanmaning. [opposante] heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. De zitting voor het verzet vond plaats op 23 januari 2025, maar [opposante] verscheen niet zonder bericht.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verzet niet-ontvankelijk is verklaard wegens misbruik van recht. Dit oordeel is onderbouwd met verwijzingen naar een andere uitspraak van dezelfde dag in een vergelijkbare zaak. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het verzet van [opposante] niet-ontvankelijk wordt verklaard, waarmee de eerdere uitspraak in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202400714/5/A2.
Datum uitspraak: 12 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van:
[opposante], wonend in [woonplaats],
opposante,
tegen de uitspraak van de Afdeling van 22 april 2024 in zaak nr. 202400714/3/A3.
Procesverloop
Bij uitspraak van 22 april 2024, in zaak nr. 202400714/3/A3, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep van [opposante] tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 25 januari 2024, met zaaknummer 22/759, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [opposante] verzet gedaan.
De Afdeling heeft de zaak aan de orde gesteld op de zitting van 23 januari 2025. [opposante] is zonder bericht niet verschenen.
Overwegingen
Geschil
1.       In voormelde uitspraak van 22 april 2024 heeft de Afdeling het hoger beroep van [opposante] kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht, ook na aanmaning, niet is betaald. [opposante] doet verzet tegen deze uitspraak.
Oordeel
2.       Het verzet is niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht. Voor de motivering van het oordeel dat [opposante] misbruik van recht maakt, verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van vandaag in zaak nummer 202401634/1/A2 (ECLI:NL:RVS:2025:467, r.o. 4-4.5).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. J.M. Willems en mr. J. Schipper-Spanninga, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Ouwehand
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2025
752