ECLI:NL:RBLIM:2024:341

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
ROE 22/759
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 25 januari 2024, is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het griffierecht niet heeft betaald. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de NOvA, maar de rechtbank oordeelde dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is. Eiseres had geen beroep op betalingsonmacht gedaan, ondanks haar stelling dat het betalen van griffierecht in strijd is met het Unierecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat de heffing van griffierecht een onaanvaardbare belemmering vormt voor toegang tot de rechter. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de regeling omtrent griffierecht in Nederland normaal gesproken geen belemmering vormt voor de toegang tot de rechter, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die eiseres niet heeft aangetoond. De rechtbank heeft de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren uitvoerig gemotiveerd en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 22/759

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en

de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: NOvA)

(gemachtigde: mr. L.C.E. Straathof).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van 11 januari 2022.
2. De NOvA heeft met deze beslissing het bezwaar van eiseres tegen de mail van 17 november 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat die mail geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
2.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de NOvA.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Griffierecht
4. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een beroepschrift griffierecht geheven. Voor eiseres is het griffierecht vastgesteld op € 184,00. Als iemand onvoldoende inkomen en vermogen heeft om het griffierecht te betalen, kan hij echter vrijgesteld worden van de verplichting om het griffierecht te betalen.
Dient eiseres griffierecht te betalen?
5. Eiseres heeft naar aanleiding van de nota van griffierecht op 18 februari 2022 een brief naar de rechtbank opgestuurd waarin ze onder meer stelt dat het moeten betalen van griffierecht en het traject rondom betalingsonmacht in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
6. De rechtbank Den Haag, bij wie dit beroep aanhangig is gemaakt, heeft de brief van eiseres opgevat als een verzoek tot vrijstelling van betaling van griffierecht wegens betalingsonmacht. Bij brief van 24 februari 2022 heeft de rechtbank Den Haag dit verzoek voorlopig ingewilligd, met daarbij de mededeling dat de rechter die de zaak behandelt een definitieve beslissing op het verzoek zal nemen. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag het beroep op 24 maart 2022 doorgezonden naar deze rechtbank, omdat haar is gebleken dat deze rechtbank bevoegd is om dit beroep te behandelen. [1]
7. Deze rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht alsnog definitief afgewezen omdat uit de eerder genoemde brief van 18 februari 2022 en latere brieven van eiseres is gebleken dat zij uitdrukkelijk géén beroep op betalingsonmacht heeft gedaan of heeft willen doen. Eiseres was daarom alsnog griffierecht verschuldigd.
Heeft eiseres het griffierecht op tijd betaald?
8. De rechtbank heeft de definitieve afwijzing van het verzoek om vrijstelling van het griffierecht ter zitting medegedeeld en heeft eiseres daarover per brief van
23 november 2023 geïnformeerd. In deze brief is vermeld dat eiseres een nieuwe nota zal ontvangen waarop een betaaltermijn zal zijn vermeld. Verder is aangegeven dat als het verschuldigde bedrag niet binnen die termijn is bijgeschreven, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De brief is per aangetekende post en per gewone post naar eiseres verzonden. De per aangetekende post verzonden brief heeft de rechtbank op
15 december 2023 retour ontvangen met daarop de vermelding ‘niet afgehaald’.
8.1.
Eiseres heeft opnieuw een nota van griffierecht toegestuurd gekregen waarbij een betaaltermijn is gesteld van vier weken. Deze nota is aangetekend verzonden op
25 november 2023. Uit de track&trace-gegevens van PostNL is gebleken dat de bezorging van de aangetekend verstuurde nota van 25 november 2023 – aan het adres waarop eiseres volgens de Basisregistratie Personen staat ingeschreven – niet is gelukt, waardoor die brief op 29 november 2023 om 12:57 uur is bezorgd bij een PostNL-punt. Op 15 december 2023 heeft de rechtbank de brief retour ontvangen met daarop de vermelding ‘niet afgehaald’.
8.2.
Eiseres heeft op 30 november 2023 (langs elektronische weg) aanvullende informatie naar de rechtbank verstuurd. Daarin geeft zij aan een aangetekende brief in de reguliere post te hebben ontvangen, dat zij alle aangetekende post weigert en dat zij er niet van is gediend dat zij financieel wordt opgelicht doordat er griffierecht wordt geheven, terwijl dat volgens haar in strijd is met het Unierecht. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat eiseres de brief van 23 november 2023 per gewone post heeft ontvangen.
8.3.
Eiseres heeft het griffierecht niet (op tijd) betaald.
Is het niet betalen van het griffierecht verontschuldigbaar?
9. Als het griffierecht niet of niet op tijd is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (op tijd) is betaald.
10. Eiseres heeft (schriftelijk) uitgebreid uiteengezet waarom zij het griffierecht niet heeft betaald. Eiseres vindt dat er sprake is van strijd met het Unierecht omdat haar recht op de toegang tot de rechter wordt belemmerd en het recht om te worden gehoord wordt geschonden.
10.1.
De bestuursrechter heeft al vaker geoordeeld dat de regeling over het heffen van griffierecht en de hoogte hiervan, zoals in Nederland wordt gehanteerd, dusdanig is dat deze normaal gesproken géén belemmering vormen voor de toegang tot de rechter. In individuele gevallen kan dat anders zijn namelijk als het netto-inkomen waarover de rechtzoekende maandelijks kan beschikken op het moment dat het griffierecht betaald moet worden, minder bedraagt dan 95% van de voor een alleenstaande geldende (maximale) bijstandsnorm, en er geen vermogen is waarmee het griffierecht kan worden betaald. Er kan dan een beroep op betalingsonmacht worden gedaan, waardoor vrijstelling van griffierecht kan worden verleend. Het is dan wel aan de rechtzoekende om dit aannemelijk te maken.
10.2.
Hieruit volgt dat eiseres zélf moet aantonen dat de heffing van het griffierecht in haar geval een onaanvaardbare belemmering vormt om zich tot de rechter te wenden. Dat heeft eiseres niet gedaan. Als zij het griffierecht niet kan betalen, dan staat het eiseres vrij om een beroep te doen op betalingsonmacht. Daarvan heeft eiseres echter uitdrukkelijk afgezien. Dat is haar keuze, maar die heeft dan wel tot gevolg dat geen vrijstelling voor het betalen van het griffierecht kan worden verleend. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat zij redelijkerwijs niet in verzuim is om het griffierecht te betalen. De rechtbank verwijst daarvoor ook naar de bij eiseres bekende uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. [2]
Conclusie
11. Het beroep is niet-ontvankelijk. [3] De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 25 januari 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:15 en 8:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:634, en 2 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1471.
3.Zie artikel 8:41, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.