ECLI:NL:RVS:2025:4714
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 2 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 18 maart 2025 niet in behandeling is genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, verklaarde op 18 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België behandeld en verwezen naar een eerdere uitspraak van 23 juli 2025. De Afdeling concludeerde dat de grieven van de appellant slagen, waardoor het hoger beroep gegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, evenals het besluit van de minister van 18 maart 2025. De minister is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.721,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N.A. de Jong, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.