ECLI:NL:RVS:2025:4714

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
202502430/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie

Op 2 oktober 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 18 maart 2025 niet in behandeling is genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, verklaarde op 18 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België behandeld en verwezen naar een eerdere uitspraak van 23 juli 2025. De Afdeling concludeerde dat de grieven van de appellant slagen, waardoor het hoger beroep gegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, evenals het besluit van de minister van 18 maart 2025. De minister is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.721,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N.A. de Jong, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.

Uitspraak

202502430/1/V3.
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 18 april 2025 in zaak nr. NL25.13011 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 18 maart 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 18 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, advocaat in Rijsbergen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De door appellant in zijn grieven opgeworpen rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België, heeft de Afdeling beantwoord in haar uitspraak van 23 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3305, onder 5 tot en met 5.7. De overwegingen in die uitspraak zijn hier van overeenkomstige toepassing. Hieruit volgt dat de grieven slagen.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Het beroep is gegrond en de Afdeling vernietigt het besluit van 18 maart 2025. De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 18 april 2025 in zaak nr. NL25.13011;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt het besluit van 18 maart 2025, V-[...];
V.      veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.721,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2025
981