ECLI:NL:RVS:2025:4637
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.H.M. van Altena
- J.Th. Drop
- A.B. Blomberg
- Rechtspraak.nl
Toetsing van kandidatenlijsten door het centraal stembureau in het kader van de Kieswet
In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau van 19 september 2025, waarbij de kandidatenlijsten van 27 politieke groeperingen voor de verkiezingen van de Tweede Kamer geldig zijn verklaard. De appellant betoogt dat het centraal stembureau deze lijsten niet had mogen goedkeuren zonder een morele toetsing van de partijen die de lijsten hebben ingediend. Hij stelt dat de Kieswet, die het centraal stembureau verbiedt om inhoudelijke gronden te toetsen, onjuist is en dat een inhoudelijke toetsing noodzakelijk is om het democratisch proces te waarborgen.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 29 september 2025, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde. De voorzitter, Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, en de leden, Staatsraad mr. J.Th. Drop en Staatsraad mr. A.B. Blomberg, waren aanwezig. De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond, met de motivering dat de Kieswet limitatief en dwingendrechtelijk regelt op welke gronden een kandidatenlijst ongeldig kan worden verklaard. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat het centraal stembureau geen inhoudelijke beoordeling van politieke groeperingen mag uitvoeren. De uitspraak van 23 oktober 2023, waarin soortgelijke bezwaren van de appellant ongegrond werden verklaard, wordt ook aangehaald ter ondersteuning van het oordeel.
De Afdeling concludeert dat het centraal stembureau zich aan de wet heeft gehouden en dat de bezwaren van de appellant niet opgaan. De uitspraak benadrukt het belang van de strikte naleving van de Kieswet en de rol van het centraal stembureau in het verkiezingsproces.