ECLI:NL:RVS:2023:3911

Raad van State

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
202306445/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau over kandidatenlijst Forum voor Democratie

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau van 13 oktober 2023, waarbij de kandidatenlijst van Forum voor Democratie voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in alle kieskringen geldig is verklaard. De appellant, die in zijn beroepschrift zijn onvrede over de kandidatenlijst heeft geuit, betoogt dat het centraal stembureau deze lijst ongeldig had moeten verklaren. De mondelinge uitspraak vond plaats op 23 oktober 2023, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde.

De Afdeling heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De gronden voor deze beslissing zijn gebaseerd op artikel I 5 van de Kieswet, waarin de formele vereisten zijn opgesomd op grond waarvan een kandidatenlijst ongeldig kan worden verklaard. De appellant heeft niet aangetoond dat aan deze vereisten niet is voldaan. Bovendien blijkt uit zijn beroepschrift dat zijn bezwaren vooral betrekking hebben op de doelstellingen en activiteiten van Forum voor Democratie, wat niet kan leiden tot de vernietiging van het besluit van het centraal stembureau. De Afdeling benadrukt dat de rechtmatigheid van de doelstellingen en activiteiten van politieke groeperingen niet door het centraal stembureau, maar door de rechter moet worden beoordeeld.

De uitspraak verwijst ook naar eerdere jurisprudentie, waaronder een uitspraak van 24 april 2014, waarin is vastgesteld dat het centraal stembureau niet belast moet worden met een inhoudelijke beoordeling van politieke partijen. De wetgever heeft ervoor gekozen dat de toetsing van de rechtmatigheid van politieke partijen aan de burgerlijke rechter en strafrechter is voorbehouden. De Afdeling concludeert dat er geen gronden zijn voor het oordeel dat het centraal stembureau het besluit van 13 oktober 2023 ten onrechte heeft genomen.

Uitspraak

202306445/1/A2.
Datum uitspraak: 23 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 23 oktober 2023 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W. den Ouden, voorzitter
Staatsraad mr. B.P. Vermeulen, lid
Staatsraad mr. J.Th. Drop, lid
griffier: mr. R.J.R. Hazen
Verschenen:
Het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. I. Bakker en mr. I Bijl.
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 13 oktober 2023, waarbij het centraal stembureau onder meer de kandidatenlijst van Forum voor Democratie voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in alle kieskringen geldig heeft verklaard. [appellant] betoogt dat het centraal stembureau die kandidatenlijst in alle kieskringen ongeldig had moeten verklaren.
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond
Gronden:
In artikel I 5 van de Kieswet is een uitputtende opsomming gegeven van formele vereisten op grond waarvan het centraal stembureau een kandidatenlijst ongeldig kan verklaren. [appellant] heeft zich in zijn beroepschrift niet op het standpunt gesteld dat in het geval van Forum van Democratie aan één van deze vereisten niet is voldaan. Wel valt uit zijn beroepschrift af te leiden dat hij het niet eens is met de doelstellingen en activiteiten van deze politieke groepering. Dat kan echter niet leiden tot vernietiging van het besluit van 13 oktober 2023. Het centraal stembureau heeft de rechtmatigheid van de doelstellingen en activiteiten van Forum voor Democratie terecht niet betrokken bij de toetsing van de geldigheid van de kandidatenlijsten. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1585). In deze uitspraak is onder 3.3 overwogen dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van de algemene herziening van de Kieswet in 1989 volgt dat de administratie, in dit geval het centraal stembureau, niet moet worden belast met een inhoudelijke beoordeling van doelstellingen en activiteiten van politieke groeperingen, maar dat deze taak aan de rechter moet worden voorbehouden. Voorts blijkt uit deze geschiedenis dat de wetgever er uitdrukkelijk voor heeft gekozen dat kandidatenlijsten worden ingediend door individuele kiezers en niet door politieke partijen. Hieruit vloeit voort dat de wetgever heeft beoogd de rechtmatigheidstoets van de statuten, doelstellingen en werkzaamheden van politieke partijen in handen te leggen van de burgerlijke rechter en de strafrechter en aan het centraal stembureau slechts op te dragen de door kiezers ingediende kandidatenlijsten, die al dan niet zijn voorzien van een aanduiding van een politieke partij, te toetsen aan de limitatief in de Kieswet opgesomde formele vereisten, waarvan de betekenis op voorhand duidelijk is, aldus de uitspraak van 24 april 2014. Deze uitspraak is bij uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:300) bevestigd.
In het betoog van [appellant] is geen grond te vinden voor het oordeel dat het centraal stembureau het besluit van 13 oktober 2023 ten onrechte heeft genomen.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Hazen
griffier
452