ECLI:NL:RVS:2025:440

Raad van State

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
202206470/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022. [appellant] had bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam twee verzoeken ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot de schending van quotumregels van de Huisvestingsverordening en de adressen waarvoor vergunningen zijn verleend voor verkamerde woningen en Bed & Breakfasts (B&B's). Het college heeft deze verzoeken gedeeltelijk ingewilligd, maar [appellant] was van mening dat er meer documenten openbaar gemaakt hadden moeten worden. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen. In hoger beroep betoogt [appellant] dat de rechtbank haar opdracht te beperkt heeft geformuleerd en dat er meer documenten zijn die openbaar gemaakt moeten worden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geoordeeld dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de persoonlijke levenssfeer zich verzet tegen de openbaarmaking van informatie over verkamerde woningen. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de informatie over verkamerde woningen. Tevens is het besluit van het college van 8 juli 2021 vernietigd, met instandlating van de rechtsgevolgen, behalve wat betreft de informatie over de verkamerde woningen en B&B's. Het college moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen over de adresgegevens van verkamerde woningen.

Uitspraak

202206470/1/A3.
Datum uitspraak: 5 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Amsterdam,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022 in zaak nr. 21/4336 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluiten van 26 januari 2021 en 12 februari 2021 heeft het college twee verzoeken van [appellant] om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) gedeeltelijk ingewilligd.
Bij besluit van 8 juli 2021 heeft het college het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 26 januari 2021 ongegrond en zijn bezwaar tegen het besluit van 12 februari 2021 gedeeltelijk gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 september 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 8 juli 2021 gedeeltelijk vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.
Bij besluit van 10 november 2022 heeft het college het bezwaar van [appellant] alsnog gegrond verklaard en een document openbaar gemaakt.
[appellant] heeft gronden ingediend tegen het besluit van 10 november 2022.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 20 december 2024, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door drs. M.B.G. Keurentjes en M. Khallouk, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] heeft bij het college Wob-verzoeken ingediend die gaan over de schending van quotumregels van de Huisvestingsverordening (verzoek 1) en adressen waarvoor vergunningen zijn verleend voor verkamerde woningen en Bed & Breakfasts (hierna: B&B’s) (verzoek 2). Het college heeft naar aanleiding van verzoek 1 aanvankelijk zeventien en naar aanleiding van verzoek 2 aanvankelijk twee documenten openbaar gemaakt. Naar aanleiding van de door [appellant] gemaakte bezwaren heeft het college in reactie op verzoek 1 alsnog 99 documenten openbaar gemaakt en zijn reactie op verzoek 2 aangevuld.
1.1.    [appellant] heeft in beroep bij de rechtbank aangevoerd dat de directeur Wonen niet gemandateerd en daarom niet bevoegd was om het besluit van 8 juli 2021 te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het besluit wel bevoegd is genomen. Verder heeft [appellant] gesteld dat het college nog informatie heeft die het niet openbaar heeft gemaakt. Volgens de rechtbank heeft [appellant] deze stelling niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank is [appellant] wel gevolgd in zijn standpunt dat het college openbaarmaking niet heeft mogen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Ook heeft het college openbaarmaking van adresgegevens van B&B’s niet mogen weigeren met een beroep op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dat heeft het college naar het oordeel van de rechtbank wel mogen doen bij de adresgegevens van verkamerde woningen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 8 juli 2021 vernietigd wat betreft de weigering adresgegevens van B&B’s te verstrekken en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Hoger beroep en beoordeling
Te beperkte opdracht over B&B’s
2.       [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank haar opdracht aan het college om een nieuw besluit te nemen over adresgegevens van B&B’s te beperkt heeft geformuleerd. Er bestaan volgens [appellant] meer documenten dan de twee documenten die openbaar zijn gemaakt. [appellant] voert daarnaast nog aan dat meer informatie openbaar had moeten worden gemaakt, waaronder instructies, interne correspondentie, inventarisaties en zogenoemde reparatie-adviezen. De rechtbank heeft dit volgens [appellant] niet onderkend.
2.1.    Op de zitting bij de Afdeling heeft het college naar aanleiding van vragen van de Afdeling toegelicht dat de verstrekte lijst van adresgegevens van B&B’s de lijst is waar [appellant] om heeft verzocht. Net als de rechtbank volgt de Afdeling het college in zijn standpunt dat [appellant] in zijn Wob-verzoek niet heeft gevraagd om aangevraagde vergunningen, maar alleen om verleende vergunningen. De Afdeling volgt [appellant] niet in zijn standpunt dat niet duidelijk is welke lijst openbaar is gemaakt. Op de eerste pagina van de lijst staat een "header" die vermeldt welke informatie de lijst bevat. Dat [appellant] een toelichting mist op hoe de lijst moet worden begrepen, maakt dit niet anders. Het college hoeft zo’n toelichting, als die er niet is, niet naar aanleiding van een Wob-verzoek op te stellen (vergelijk de uitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1066).
2.2.    De Afdeling volgt [appellant] verder niet in zijn standpunt dat het college meer informatie openbaar had moeten maken, waaronder instructies, interne correspondentie, inventarisaties en reparatie-adviezen. Zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld, heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat er nog stukken zijn die openbaar gemaakt zouden moeten worden. [appellant] heeft geen concrete aanwijzingen aangevoerd die aanleiding vormen te twijfelen aan de uitleg van het college dat er niet meer stukken zijn die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen.
2.3.    Het betoog slaagt niet.
Besluit over verkamerde woningen
3.       [appellant] betoogt verder dat de rechtbank het besluit van 8 juli 2021 ook had moeten vernietigen voor wat het de adresgegevens van verkamerde woningen betreft.
3.1.    De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer ten grondslag mocht leggen aan de weigering informatie over verkamerde woningen openbaar te maken. Deze informatie leidt volgens het college tot zo’n inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners dat het belang van openbaarmaking daar niet tegen opweegt. Dat ergens anders in de gemeente zulke gegevens wel openbaar worden gemaakt, is volgens de rechtbank geen reden om de informatie alsnog openbaar te maken.
3.2.    Op de zitting bij de Afdeling is gebleken dat het college de vergunningen voor verkamerde woningen publiceert, waarbij ook de adresgegevens zichtbaar zijn. Daarnaast worden op de website van de stadsdelen vergunningenoverzichten met adressen gepubliceerd. Volgens het college gaat het niettemin te ver om de lijst met alle adresgegevens van verkamerde woningen in de hele stad openbaar te maken. Het college vreest voor acties tegen bewoners van verkamerde woningen, zoals bekladdingen.
3.3.    Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de persoonlijke levenssfeer zich verzet tegen openbaarmaking van de informatie over verkamerde woningen. Het gaat om adressen, die niet rechtstreeks te herleiden zijn tot individuen. De Afdeling acht verder van belang dat vergelijkbare informatie in andere openbare bronnen is terug te vinden en dat de vergunningen met adressen worden gepubliceerd.
3.4.    Het betoog slaagt.
Ten onrechte geen dwangsom opgelegd
4.       [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte geen dwangsom heeft opgelegd die het college zou verbeuren, als het niet tijdig een nieuw besluit zou nemen ter uitvoering van de door haar gegeven opdracht.
4.1.    De Afdeling stelt vast dat het college binnen de door de rechtbank gestelde termijn een nieuw besluit op bezwaar heeft genomen. [appellant] heeft dan ook geen belang bij een oordeel over het al dan niet opleggen van een dwangsom bij het niet tijdig nemen van een nieuw besluit.
4.2.    Het betoog slaagt niet.
Bevoegdheid directeur Wonen
5.       Tot slot betoogt [appellant] dat de directeur Wonen niet bevoegd was om het besluit van 8 juli 2021 te nemen. Volgens [appellant] heeft de rechtbank niet onderkend dat zowel de primaire besluiten van 26 januari 2021 en 12 februari 2021 als het besluit op bezwaar van 8 juli 2021 in mandaat zijn genomen door de directeur Wonen.
5.1.    De Afdeling volgt [appellant] in zijn standpunt dat het college, door het besluit op bezwaar door dezelfde gemandateerde te laten nemen als de primaire besluiten, artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft geschonden. Omdat de primaire besluiten in mandaat zijn genomen door de directeur Wonen, had de beslissing op bezwaar door een hogere daartoe gemandateerde functionaris moeten worden genomen. Als die functionaris er niet is, dan ligt de bevoegdheid bij het college zelf. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
5.2.    Het college heeft in de schriftelijke uiteenzetting verzocht om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Gelet op wat hierboven is overwogen, komt het besluit om inhoudelijke redenen voor vernietiging in aanmerking. Alleen daarom al kan het verzoek van het college niet worden gehonoreerd. Ten overvloede overweegt de Afdeling dat uit de uitspraak van 7 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO7099, volgt dat handelen in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb niet worden aangemerkt als schending van een vormvoorschrift, als bedoeld in artikel 6:22 van de Awb. Ook daarom had het verzoek niet kunnen worden gehonoreerd.
5.3.    Het betoog slaagt.
Beroep tegen het besluit van 10 november 2022
6.       Het college heeft uitvoering gegeven aan de opdracht van de rechtbank door op 10 november 2022 een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.
7.       [appellant] betoogt dat niet duidelijk is of de met het besluit openbaar gemaakte lijst van adresgegevens van B&B’s de lijst is waar hij om heeft verzocht. Daarnaast betoogt [appellant] dat ook het besluit van 10 november 2022, in mandaat genomen door de directeur Wonen, onbevoegd is genomen.
7.1.    De Afdeling constateert dat [appellant] in zijn beroep tegen het besluit van 10 november 2022 hetzelfde aanvoert als wat hij in hoger beroep heeft aangevoerd. De Afdeling is hierop hierboven in overweging 2.1 ingegaan. Het college heeft met het nieuwe besluit 35 pagina’s aan adressen van B&B’s openbaar gemaakt. Daarmee heeft het college naar het oordeel van de Afdeling een inhoudelijk juiste uitvoering gegeven aan de opdracht van de rechtbank. De Afdeling ziet in wat [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de lijst die het college heeft verstrekt niet de lijst is waar [appellant] om heeft gevraagd.
Het betoog slaagt in zoverre niet.
7.2.    Wat [appellant] aanvoert over de bevoegdheid van de directeur Wonen slaagt wel. Het besluit van 10 november 2022 is opnieuw in mandaat genomen door de directeur Wonen. Zoals de Afdeling hiervoor in overweging 5.2 heeft geoordeeld, is dit in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb. Het college heeft in de schriftelijke uiteenzetting en op de zitting bij de Afdeling aangegeven het besluit voor zijn rekening te nemen. Uit overweging 8.1 volgt dat het college op een juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de opdracht van de rechtbank. Maar omdat het besluit onbevoegd is genomen, zal de Afdeling het besluit van 10 november 2022 vernietigen. De Afdeling ziet, gelet op wat zij hiervoor in de overwegingen 2.1 en 8.1 heeft overwogen, aanleiding om de rechtsgevolgen van dat besluit in stand te laten.
Conclusie
8.       Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak zal worden vernietigd, voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat het college informatie over verkamerde woningen niet openbaar hoeft te maken. De uitspraak zal voor het overige worden bevestigd. Doende wat de rechtbank had moeten doen, zal de Afdeling het besluit van 8 juli 2021 volledig vernietigen, met instandlating van de rechtsgevolgen, behalve wat betreft de informatie over de verkamerde woningen en de B&B’s. Het college moet binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit nemen over de adresgegevens van verkamerde woningen. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit alleen bij haar beroep kan worden ingesteld.
9.       Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 10 november 2022 is gegrond. De Afdeling vernietigt het besluit van 10 november 2022 met instandlating van de rechtsgevolgen.
10.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2022 in zaak nr. 21/4336, voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat het college informatie over verkamerde woningen niet openbaar hoeft te maken;
III.      bevestigt de uitspraak voor het overige;
IV.     vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 8 juli 2021;
V.      bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven, behalve wat betreft de informatie over de verkamerde woningen en de B&B’s;
VI.     verklaart het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 10 november 2022 gegrond;
VII.     vernietigt het besluit van 10 november 2022;
VIII.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
IX.     draagt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
X.      bepaalt dat tegen het te nemen nieuwe besluit alleen bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
XI.     gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. J. Gundelach en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. Dijkshoorn, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Dijkshoorn
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2025
735-1104