ECLI:NL:RVS:2025:373
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 31 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was op 30 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 december 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op 20 januari 2025 al een ordemaatregel getroffen, waarbij de voorgenomen beëindiging van de opvang en verstrekkingen op 21 januari 2021 werd opgeschort. In de uitspraak van 31 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter nu het resterende deel van het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De vreemdeling vroeg om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien dit al was geregeld in de eerdere ordemaatregel.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.