ECLI:NL:RVS:2025:183
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 23 december 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 januari 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling verzocht om de voorgenomen beëindiging van de opvang en verstrekkingen op 21 januari 2025 achterwege te laten. Aangezien de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen op 21 januari 2025 niet door mag gaan. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 januari 2025.