ECLI:NL:RVS:2025:355

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
202407207/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag door minister van Asiel en Migratie

Op 30 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 8 oktober 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag had op 22 november 2024 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. van der Zanden, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt door de behandeling van zijn aanvraag. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij de aanvraag uiteindelijk heeft behandeld zonder dat hij de vreemdeling tegemoetkwam in zijn eerdere besluit.

De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 30 januari 2025.

Uitspraak

202407207/1/V3.
Datum uitspraak: 30 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-­Hertogenbosch, van 22 november 2024 in zaak nr. NL24.39279 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit 8 oktober 2024 van heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 22 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling instelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.C.W. van der Zanden, advocaat in Liempde, hoger beroep ingesteld.
De minister van Asiel en Migratie heeft een nader stuk ingediend. De vreemdeling heeft daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       Nadat de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld in deze zaak, heeft de minister zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De vreemdeling heeft onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat hij heeft bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogt doordat de minister zijn asielaanvraag alsnog inhoudelijk in behandeling heeft genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1253, onder 2).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Hij heeft namelijk als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. Hij is dus niet aan de vreemdeling tegemoetgekomen (zie de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2025
47-1137