ECLI:NL:RVS:2025:2388

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
BRS.25.000505
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 28 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die eerder op 9 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. De rechtbank Den Haag had op 2 april 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht aan de minister om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen waarin de geboortedatum van betrokkene correct wordt vermeld.

Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als betrokkene afgewogen en besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

BRS.25.000505
Datum uitspraak: 28 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 april 2025 in zaak nr. NL23.31726 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 9 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij uitspraak van 2 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, voor zover het gaat om de daarin vermelde geboortedatum, en bepaald dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit op de aanvraag neemt waarin zij de geboortedatum 16 maart 2005 vermeldt.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025
574-1078