ECLI:NL:RVS:2025:1754
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel na niet in behandeling nemen door de minister van Asiel en Migratie
Op 14 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank heeft op 24 december 2024 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D.P.J. Cain, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister, na het instellen van hoger beroep door appellant, de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat appellant onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, omdat hij zijn doel heeft bereikt: de minister heeft de asielaanvraag alsnog inhoudelijk behandeld. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien hij de aanvraag uiteindelijk heeft behandeld zonder dat hij aan appellant tegemoet is gekomen.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.A. Snijders, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 april 2025.