ECLI:NL:RVS:2025:1752
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 december 2024. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel die op 24 november 2024 aan betrokkene was opgelegd, onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond voor zover het de tenuitvoerlegging van de maatregel betrof, en de minister werd opgedragen om betrokkene schadeloos te stellen. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 april 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie was, zoals vereist onder artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.