ECLI:NL:RVS:2024:69

Raad van State

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
202400082/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming

Op 11 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 september 2023 het recht op bescherming zou eindigen dat hij genoot op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Dit besluit was genomen op 1 september 2023. De rechtbank Den Haag had eerder, op 7 december 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep had ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming nog steeds van toepassing was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van 1 september 2023, waarin was bepaald dat andere derdelanders uit Oekraïne die naar Nederland waren gevlucht, tijdelijk in Nederland mochten blijven totdat er een eindoordeel was over hun recht op bescherming. De vreemdeling viel onder deze groep, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien de staatssecretaris al had aangegeven dat deze groep derdelanders in Nederland mocht blijven.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de vreemdeling afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 11 januari 2024.

Uitspraak

202400082/2/V2.
Datum uitspraak: 11 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 7 december 2023 in zaak nr. NL23.27018 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2023 heeft de staatssecretaris bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat de vreemdeling nu geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG (hierna: de Richtlijn Tijdelijke Bescherming) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022 (hierna: het Uitvoeringsbesluit).
Bij uitspraak van 7 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij zal worden behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit op hem van toepassing blijft.
1.1.    In zijn uitspraak van 1 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3349, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling in een zaak van een andere zogeheten ‘derdelander’ die uit Oekraïne naar Nederland was gevlucht, bepaald dat deze bij wijze van voorlopige voorziening zal worden behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit op hem van toepassing blijft. Naar aanleiding daarvan heeft de staatssecretaris op 2 september 2023 meegedeeld dat ook andere derdelanders die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht en niet de Oekraïense nationaliteit hebben, in Nederland mogen blijven tot de Afdeling een eindoordeel geeft over het beëindigen van het recht op tijdelijke bescherming voor deze groep.
1.2.    De vreemdeling behoort tot de groep derdelanders die onder de mededeling van de staatssecretaris valt. Gelet hierop treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Trox
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2024
968