ECLI:NL:RVS:2024:5210
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel na niet in behandeling nemen aanvraag
Op 12 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 22 augustus 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. De vreemdeling heeft hierop gereageerd en de minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. Hierdoor heeft de vreemdeling haar doel bereikt, wat betekent dat zij onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling haar doel met de asielaanvraag heeft bereikt. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien hij de aanvraag alsnog in behandeling heeft genomen als gevolg van tijdsverloop en niet uit tegemoetkoming aan de vreemdeling. De beslissing is op 18 december 2024 uitgesproken in het openbaar.