ECLI:NL:RVS:2024:4891

Raad van State

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
BRS.24.000307
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 9 juli 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een andere uitspraak.

De Afdeling heeft ook ambtshalve geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 december 2024.

Uitspraak

BRS.24.000307
Datum uitspraak: 2 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 6 augustus 2024 in zaak nr. NL24.28844 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 6 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 9 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3714, onder 1, over een ondertekening van een besluit door de verkeerde bewindspersoon na 2 juli 2024). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024
872-1102