ECLI:NL:RVS:2024:4764

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
202304832/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep omgevingsvergunning voor wijziging winkel naar studio's in Den Haag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Belaggio B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 juni 2023. Belaggio B.V. had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het veranderen van een winkel aan de Weimarstraat 220-222 in Den Haag in zes studio’s. De vergunning werd aanvankelijk verleend door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 30 maart 2020. Echter, na bezwaar van Stichting Mafuganova Valkenbosch en Stichting Buurteigenaren Valkenbos & Regentes, werd de vergunning herroepen op 28 april 2021. De rechtbank verklaarde het beroep van Belaggio B.V. gegrond en vernietigde het besluit van het college, maar het college ging in hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 oktober 2024 behandeld. Belaggio B.V. voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het college de vergunning in heroverweging mocht weigeren. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de parkeervoorzieningen die Belaggio B.V. had geregeld, niet bruikbaar waren. De stadsdeelinspecteur had vastgesteld dat de garage aan de Noorderbeekdwarsstraat 173 niet geschikt was voor de bewoners van de studio’s. De Afdeling bevestigde dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat niet van de parapluherziening kon worden afgeweken.

Daarnaast betoogde Belaggio B.V. dat de rechtbank had miskend dat het college de nieuwe Nota parkeernormen Den Haag 2021 had moeten betrekken bij de beslissing op bezwaar. De Afdeling oordeelde dat de nieuwe parkeernota pas na de beslissing op bezwaar was vastgesteld en dus niet kon worden meegenomen in de heroverweging. Het hoger beroep van Belaggio B.V. werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.

Uitspraak

202304832/1/R3.
Datum uitspraak: 20 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Belaggio Vastgoed B.V., gevestigd in Wassenaar,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 juni 2023 in zaak nr. 21/4053 in het geding tussen:
Belaggio B.V.,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Procesverloop
Bij besluit van 30 maart 2020 heeft het college aan Belaggio B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de winkel aan de Weimarstraat 220-222 in Den Haag in zes studio’s en het wijzigen van de kozijnen aan de voor- en achtergevel.
Bij besluit van 28 april 2021 heeft het college het door Stichting Mafuganova Valkenbosch en Stichting Buurteigenaren Valkenbos & Regentes daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de aan Belaggio B.V. verleende omgevingsvergunning herroepen.
Bij uitspraak van 8 juni 2023 heeft de rechtbank het door Belaggio B.V. daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover de Stichting Buurteigenaren Valkenbos & Regentes daarbij ontvankelijk is in haar bezwaar.
Tegen deze uitspraak heeft Belaggio B.V. hoger beroep ingesteld.
Stichting Mafuganova Valkenbosch heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Belaggio B.V. heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 oktober 2024, waar Belaggio B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.R. Plug, advocaat in Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. M. Louwe en mr. A. Bakker, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 24 december 2019. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Belaggio B.V. heeft het plan om de winkel aan de Weimarstraat 220-222 in Den Haag te veranderen in zes studio’s. Om de studio’s te kunnen realiseren heeft Belaggio B.V. een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met het bestemmingsplan’. Het plan van Belaggio B.V. zorgt voor een extra parkeerbehoefte van drie parkeerplaatsen. Om aan deze parkeerbehoefte te voldoen, heeft Belaggio B.V. een garage aan de Noorderbeekdwarsstraat 173 gehuurd, waar de bewoners van de studio’s hun auto’s kunnen parkeren. Op deze wijze stelt Belaggio B.V. te voorzien in de parkeerbehoefte.
In eerste instantie heeft het college de door Belaggio B.V. aangevraagde omgevingsvergunning bij besluit van 30 maart 2020 verleend. Naar aanleiding van onder andere het bezwaar van Stichting Mafuganova Valkenbosch heeft het college dat besluit herroepen en de aangevraagde omgevingsvergunning alsnog geweigerd. Daarbij heeft het van belang geacht dat de stadsdeelinspecteur tijdens een bezoek op 16 februari 2021 heeft geconcludeerd dat de garage niet geschikt is als parkeergelegenheid voor de bewoners van de studio’s. Volgens het college voldoet de door Belaggio B.V. gevonden oplossing voor de parkeerbehoefte daarom niet aan de eisen voor het afwijken van het bestemmingsplan "Parapluherziening (fiets)parkeren" (hierna: de parapluherziening).
Hoger beroep
Afwijkingsbevoegdheid parapluherziening
3.       Allereerst betoogt Belaggio B.V. dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college de omgevingsvergunning in heroverweging alsnog heeft mogen weigeren. Hiertoe voert Belaggio B.V. aan dat het op de weg van het college lag om met toepassing van artikel 6 van de parapluherziening af te wijken van de parapluherziening, omdat aan de voorwaarden van de Parkeernota Den Haag 2016 wordt voldaan door binnen 500 m van de studio’s drie parkeerplaatsen te huren. Daarbij stelt Belaggio B.V. dat de rechtbank ten onrechte doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan de bevindingen van de stadsdeelinspecteur. Volgens Belaggio B.V. is het feitelijk en praktisch mogelijk om de garage aan de Noorderbeekdwarsstraat 173 te gebruiken als parkeervoorziening voor de studio’s zonder dat er problemen ontstaan bij het in- en uitrijden van de auto’s.
3.1.    Artikel 6 van de parapluherziening luidt als volgt:
"Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de (fiets)parkeernormen als bedoeld in artikel 5.1 onder b die worden gehanteerd voor het parkeren van voertuigen, fietsen en bromfietsen alsmede de bepaling dat voldoende ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder de bebouwing, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij de bebouwing of functie behoort de indien:
1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien conform de voorwaarden zoals opgenomen in: voor motorvoertuigen: de Nota parkeernormen Den Haag, met dien verstande dat indien voornoemde nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging; -voor fietsen: de beleidsregel Fietsparkeernormen Den Haag 2016, met dien verstande dat indien voornoemde nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
2. het voldoen aan de (fiets)parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw of functie."
3.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht overwogen dat bij de beoordeling van de vraag of op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien ook van belang is of die parkeerruimte als zodanig bruikbaar is (vergelijk de uitspraak van 26 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2580, onder 7.3). Als de parkeerruimte niet bruikbaar is kan namelijk niet in die parkeerruimte worden voorzien. Uit de bevindingen van de stadsdeelinspecteur volgt dat de parkeerplaatsen in de garage aan de Noorderbeekdwarsstraat 173 feitelijk onvoldoende bereikbaar zijn, omdat niet alle auto’s op elk moment vrij in en uit kunnen rijden. De Afdeling heeft geen reden om aan deze bevindingen te twijfelen. Daardoor is van bruikbare parkeerplaatsen geen sprake. De Afdeling is daarom van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat niet van de parapluherziening kon worden afgeweken, waardoor het college de omgevingsvergunning in heroverweging alsnog heeft mogen weigeren.
Het betoog slaagt niet.
Nieuw parkeerbeleid
4.       Verder betoogt Belaggio B.V. dat de rechtbank heeft miskend dat het college de Nota parkeernormen Den Haag 2021 (hierna: de nieuwe parkeernota) bij de beslissing op bezwaar had moeten betrekken. Hiertoe voert Belaggio B.V. aan dat het college op de hoogte moet zijn geweest van de inhoud van het nieuwe parkeerbeleid, omdat de nieuwe parkeernota kort na de beslissing op bezwaar is vastgesteld. Volgens Belaggio B.V. is haar bouwplan op grond van het nieuwe parkeerbeleid vrijgesteld van de parkeereis, waardoor het volgens haar te meer op de weg van het college lag om de omgevingsvergunning alsnog te verlenen. Tot slot stelt Belaggio B.V. dat uit het feit dat het college de omgevingsvergunning in eerste instantie heeft verleend, kan worden afgeleid dat ook het college het noodzakelijk vindt om de studio’s te realiseren.
4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder andere de uitspraak van 14 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:634, is het college naar aanleiding van een tegen een besluit gemaakt bezwaar op grond van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht gehouden tot een volledige heroverweging van dat besluit. Hierbij is bepalend dat het college zijn eerdere besluit heroverweegt op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de heroverweging en op basis van het op dat moment geldende recht en beleid.
De Afdeling stelt vast dat niet in geschil is dat de nieuwe parkeernota pas enkele maanden na de beslissing op bezwaar van 28 april 2021 is vastgesteld. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college de nieuwe parkeernota niet kon meenemen in de heroverweging voor de beslissing op bezwaar. Op het moment van de heroverweging in bezwaar was de nieuwe parkeernota immers nog niet vastgesteld, waardoor de nieuwe parkeernota geen deel uitmaakte van het op dat moment geldende recht en beleid. Het feit dat de nieuwe parkeernota kort nadien is vastgesteld en het bouwplan, volgens Belaggio B.V., op basis daarvan zou kunnen worden vrijgesteld van de parkeereis, betekent niet dat het college met dat nieuwe beleid bij de beslissing op bezwaar rekening had moeten houden of daarop had moeten voortuitlopen.
Het betoog slaagt niet.
Afwijkingsbevoegdheid Nota parkeernormen
5.       Tot slot betoogt Belaggio B.V. dat de rechtbank heeft miskend dat, ook als er met de garage niet voorzien kan worden in de parkeerbehoefte, het op de weg van het college lag om het plan vrij te stellen van de parkeereis en de omgevingsvergunning toch te verlenen. De aanvulling op de Nota parkeernormen uit 2016 voorziet namelijk in de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen als het belang van het realiseren van een bouwplan zwaarder weegt dan het belang bij het voldoen aan de parkeereis. Volgens Belaggio B.V. is daar in dit geval sprake van, aangezien het belang bij het realiseren van de studio’s zwaarder weegt dan het voldoen aan de parkeereis.
Belaggio B.V. heeft dit niet eerder aangevoerd. In het omgevingsrecht kunnen beroepsgronden niet voor het eerst in hoger beroep worden aangevoerd. Een uitzondering wordt gemaakt als uitgesloten is dat andere belanghebbenden daardoor worden benadeeld. Die uitzondering doet zich bij deze beroepsgrond niet voor. De Afdeling zal deze beroepsgrond dus niet inhoudelijk bespreken.
Conclusie
6.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, dient te worden bevestigd.
7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2024
1117-884