ECLI:NL:RVS:2024:4317
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 25 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De vreemdeling had op 27 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 3 oktober 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. P.C.M. van Schijndel, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechter merkte op dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Bovendien waren de rechtsvragen die aan de orde waren eerder door de Afdeling beantwoord, met name in een uitspraak van 9 oktober 2024 over het risico op pushbacks bij teruggekeerde Dublinclaimanten en de toegang tot opvang in Kroatië.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.