ECLI:NL:RVS:2024:4300
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.A. de Poorter
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
Op 5 september 2023 heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 17 april 2024 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, hoger beroep ingesteld. Op 10 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvraag van de vreemdeling ingewilligd en de hoogte en verschuldigdheid van de bestuurlijke en rechterlijke dwangsommen vastgesteld. De vreemdeling heeft met dit nieuwe besluit het doel van de procedure bereikt en heeft geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling met het besluit van de minister geheel tegemoet is gekomen aan haar verzoek. De minister is verplicht de proceskosten te vergoeden die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024.