ECLI:NL:RVS:2024:4121
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 11 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 21 augustus 2024 niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 27 september 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J. Blijdorp, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Tevens werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om hier anders over te oordelen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.